Het verschil tussen het minimumloon en het meest voorkomende salaris in Spanje is de afgelopen jaren flink geslonken. Volgens een recent rapport ligt het meest gangbare loon tegenwoordig nog maar iets meer dan 400 euro boven het minimumloon, wat in 2025 vast is gesteld op 1.184 euro per maand.
In 2018 bedroeg het minimumloon ongeveer 10.000 euro per jaar, terwijl het meest voorkomende salaris rond de 18.000 euro lag. Inmiddels is dat verschil bijna verdwenen: in 2023 lag het minimumloon op ongeveer 13.370 euro per jaar, en het meest voorkomende salaris op slechts 13.800 euro.
De onderzoekers benadrukken dat dit niet komt doordat de laagste inkomens enorm zijn gestegen, maar doordat de middenklasse aan koopkracht heeft ingeboet. Door hoge inflatie, lage productiviteitsgroei en een zwakke economie zijn de salarissen van veel werknemers gestagneerd.
Dat het minimumloon nu zo dicht bij het modale loon ligt, lijkt op het eerste gezicht goed nieuws voor de laagstbetaalden. Toch wijst het rapport erop dat dit vooral een teken is van een verzwakkende arbeidsmarkt. De lonen groeien nauwelijks en steeds meer mensen verdienen ongeveer hetzelfde, ongeacht hun ervaring of functie.
Voor werknemers betekent dit dat het moeilijker wordt om financieel vooruit te komen, zelfs met een gemiddeld loon. De verschillen tussen sectoren worden kleiner, terwijl de kosten van levensonderhoud blijven stijgen.
Het rapport waarschuwt dat Spanje, als deze trend aanhoudt, terecht kan komen in een economie die wel groeit, maar waarvan de lonen nauwelijks profiteren. Daarom pleiten de onderzoekers voor een beleid dat innovatie stimuleert, de productiviteit vergroot en werk eerlijker beloont.
