In Spanje was autorijden begin twintigste eeuw nooit formeel verboden voor vrouwen, maar de praktijk was dat vooral mannen achter het stuur zaten. Vanaf 1900 kwam er een verkeersreglement dat in theorie zowel mannen als vrouwen het recht gaf om een rijbewijs aan te vragen.
In Nederland was het autorijden anders geregeld: sinds 1 januari 1906 geldt er een rijbewijsplicht. Toch duurde het even voordat ook vrouwen een rijbewijs haalden. De eerste Nederlandse vrouw die haar rijbewijs behaalde was Bregitta de Groot, in januari 1925.
In Spanje is de eerste vrouw die bekendstaat om autorijden de schrijfster Emilia Pardo Bazán. Zij reed al rond in 1904, uitzonderlijk voor haar tijd.
Het eerste officiële vrouwelijke rijbewijs in Spanje werd waarschijnlijk behaald door María Barbadillo García op 31 december 1924. Kort daarop, in 1925, volgde Catalina García González, meestal erkend als de eerste vrouw met een Spaans rijbewijs.
Toch was autorijden voor vrouwen lang geen vanzelfsprekendheid. In Spanje moesten vrouwen, tenzij ze ongehuwd of weduwe waren, toestemming krijgen van hun vader of echtgenoot om het rijexamen te doen. Dat maakte het lastig voor veel vrouwen om een rijbewijs te halen.
Dat veranderde in 1931 met de komst van de Segunda República Española. Vanaf dat moment verviel de toestemmingsplicht en werd het rijbewijs een technische, en geen morele of familiegebonden kwestie meer. Hierdoor kregen vrouwen geleidelijk meer kansen om zelfstandig te rijden.
Tegenwoordig is de situatie heel anders. In 2024 waren er in Spanje meer dan 12 miljoen vrouwelijke bestuurders, ongeveer 43 procent van alle mensen met een rijbewijs. Daarmee is autorijden nu voor vrouwen net zo normaal als voor mannen.


Español
English
Deutsch
Français
Português
Italiano