Huidige Spaanse regering heeft minimumloon afgelopen zes jaar verdubbeld

Huidige Spaanse regering heeft minimumloon afgelopen zes jaar verdubbeld
beeld: via canva.com
Let op: Dit bericht is meer dan zes maanden oud. Informatie hierin kan verouderd zijn.

Het minimumloon in Spanje is de afgelopen jaren aanzienlijk gestegen, vooral sinds de aantreding van de regering van Pedro Sánchez in 2018. Volgens cijfers van Eurostat is het percentage waarmee het minimumloon is gestegen het hoogste van de grote EU-lidstaten. Dit artikel bekijkt de ontwikkeling van het minimumloon in Spanje in vergelijking met andere Europese landen.

Het minimumloon in Spanje, ook wel bekend als het interprofessioneel minimumloon (SMI), is sinds 2018 met maar liefst 54% gestegen. Eind 2017 bedroeg het nog € 735 per maand, terwijl het vanaf 1 januari 2024 is vastgesteld op € 1.134 per maand, wat € 15.876 per jaar is. Deze sterke stijging is het gevolg van de prioriteit die de regering-Sánchez hieraan heeft gegeven. Alleen Polen kent een nog sterkere stijging van het minimumloon in deze periode.

Sinds de socialist Pedro Sánchez (PSOE)  in 2018 aan de macht kwam met een motie van wantrouwen tegen de zittende conservatieve regering van Mariano Rajoy (PP), is het verhogen van het minimumloon een speerpunt geweest van zijn sociaaldemocratische minderheidsregering. Jaarlijks is het minimumloon verhoogd, vaak na moeizame onderhandelingen met de vakbonden en werkgeversorganisaties. Enkele voorbeelden van de minimumlonen de afgelopen jaren (LET OP: Spanje kent 14 betalingen per jaar):

  • januari 2019: verhoging met 22,3% naar € 900
  • januari 2020: verhoging met 5,5% naar € 950
  • januari 2021: verhoging met 0,9% naar € 965
  • januari 2022: verhoging met 3,6% naar € 1.000
  • januari 2023: verhoging met 8% naar € 1.080
  • januari 2024: verhoging met 5% naar € 1.134

De totale stijging komt hiermee op 54% vergeleken met eind 2017. Dit is beduidend meer dan de loonontwikkeling voor de meeste werknemers in Spanje in deze periode.

De forse verhogingen van het minimumloon hebben verschillende gevolgen gehad voor de Spaanse economie en samenleving. Enerzijds heeft het bijgedragen aan een vermindering van armoede en ongelijkheid. Minimumloonwerkers hebben er in koopkracht duidelijk op vooruit gegaan.

Anderzijds uiten werkgevers zorgen over de effecten op de werkgelegenheid. Zij wijzen erop dat de loonkosten harder zijn gestegen dan de productiviteit. Dit zou banenverlies kunnen veroorzaken. Tot nu is hier echter weinig van gebleken. De werkloosheid is juist gedaald naar het laagste niveau sinds 2008.

Vergelijking met andere EU-landen

Spanje kent een systeem van 14 betalingen per jaar (12 maanden en 2 vakantie betalingen) waardoor volgens Eurostat het maandelijkse minimumloon bij 12 betalingen hoger is. Volgens deze lijst van Eurostat had Spanje in 2019 een minimumloon van € 1.050 en is dat in 2024 gestegen naar € 1.323, een verschil van € 273. In Nederland steeg het minimumloon van € 1.635,60 in 2019 naar € 2.070,12 in 2024, een stijging van € 434,52. In België steeg het minimumloon van € 1.593,81 in 2019 naar € 1.994,18 in 2024, een stijging van € 400,37.

Hoe verhoudt de ontwikkeling van het minimumloon in Spanje zich tot die in andere EU-lidstaten? Uit cijfers van Eurostat blijkt dat geen enkel land een sterkere procentuele stijging kent dan Spanje. Alleen Polen spant in absolute zin de kroon.

Landen als Duitsland en Frankrijk blijven duidelijk achter bij de stijging in Spanje. In Duitsland steg het minimumloon met 37% van € 1.498 in 2018 naar € 2.054 in 2023. De toename in Frankrijk was nog bescheidener: 19% van € 1.480 naar € 1.766.

Beide landen kennen ook een beduidend hoger uitgangsniveau, waardoor het minimumloon ondanks de kleinere stijging nog altijd hoger ligt dan in Spanje. Zo verdient een Duitse minimumloonwerker maandelijks € 920 meer.

Zuid-Europese landen

Andere Zuid-Europese landen, die net als Spanje zwaar getroffen werden door de economische crisis van 2008-2013, laten een gemengd beeld zien. Portugal kent met 47% een vergelijkbare stijging als Spanje, van € 649 in 2017 naar € 956 nu. Griekenland blijft met 33% duidelijk achter, al gaat het wel om een forse sprong van € 683 naar € 910 per maand. Gezien de economische situatie in Griekenland is de toename nog altijd substantieel.

Andere EU-landen

In Midden- en Oost-Europese EU-landen als Polen en Bulgarije is het minimumloon veel lager, maar is de procentuele stijging vaak hoger dan in West-Europa. Zo verdubbelt in Polen het minimumloon bijna van € 453 naar € 977 per maand. Roemenië kent een toename van 83%.

Enkele EU-landen, waaronder Oostenrijk, Denemarken en Zweden, hebben geen wettelijk minimumloon. Wel zijn er vaak sectorale minimumlonen vastgesteld middels collectieve arbeidsovereenkomsten. Eind 2022 is er op EU-niveau een akkoord bereikt over gezamenlijke regels omtrent adequate minimumlonen.