MADRID – In 2019 had Spanje de hoogste levensverwachting van de Europese Unie met gemiddeld 84 jaar maar de corona-pandemie heeft voor een verandering gezorgd. De nieuwe ‘esperanza de vida’ is in Spanje met 1,6 jaar gedaald naar 82,4 jaar wat bijna hetzelfde is 10 jaar geleden in 2011 toen Spanje een levensverwachting had van 82,6 jaar.
Spanje’s levensverwachting is in 2020 binnen de EU het meeste gedaald tijdens de corona-pandemie met -1,6 jaar naar 82,5 jaar. In Bulgarije daalde dit met -1,5 jaar en in Litouwen, Polen en Roemenië met -1,4 jaar.
In België daalde de levensverwachting met -1,2 jaar terwijl die daling in Nederland slechts -0,7 jaar was, aldus de gegevens van Eurostat. Ook in andere landen zoals Italië (-1,2 jaar), Portugal (-0,8), Frankrijk (-0,7) en Duitsland (-0,2) daalde de levensverwachting als gevolg van de corona-crisis.
Alleen in de Noorse landen Noorwegen (+0,3 jaar), Denemarken en Finland (+0,1 jaar) steeg de levensverwachting, behalve in Zweden (-0,8 jaar) en IJsland (-0,1 jaar).
Leeftijden
Volgens Eurostat en de statistieken van ‘Life Expectancy’ is de gemiddelde levensverwachting van de 27 EU-landen 81,3 jaar. Dat was dan in 2019 want omdat nog niet alle gegevens binnen zijn van alle 27 EU-landen kan een nieuwe 2020 gemiddelde nog niet gepresenteerd worden.
In Spanje daalde de levensverwachting van het hoogste van de EU 84 jaar in 2019 naar 82,4 jaar in 2020, goed voor de vijfde plaats achter Noorwegen (83,3 jaar), Zwitserland (83,2), IJsland (83,1) en Malta (82,6).
Naast Spanje staan ook Italië en Zweden met 82,4 jaar op de lijst op een zesde en zevende plaats. De levensverwachting is in 2020 in Nederland gedaald naar 81,5 jaar en in België naar 80,9 jaar, volgens de cijfers van Eurostat.
In 2019 had Spanje nog de hoogste levensverwachting van de EU met 84 jaar en na Japan en Zwitserland het derde hoogste ter wereld. De levensverwachting in Spanje steeg de laatste jaren zoals van 82,6 jaar in 2011 naar 84 jaar in 2019 maar daalde 10 jaar later in 2020 naar 82,4 jaar.