In veel landen, zoals Nederland, komt het steeds vaker voor dat winkels geen contant geld meer aannemen. In Spanje ligt dat anders: daar beschermt de wet het recht om met bankbiljetten en munten te betalen. Bedrijven mogen contant geld dus niet zomaar weigeren, zolang je binnen de wettelijke limieten blijft.
De belangrijkste regels staan in de consumentenwet, die in 2022 is aangepast. Het maximale bedrag dat je contant mag betalen, is 1.000 euro wanneer een van de partijen een bedrijf of professional is. Voor toeristen of mensen die geen fiscaal verblijf in Spanje hebben, ligt de grens op 10.000 euro.
Dat betekent concreet dat je in een supermarkt of kledingwinkel altijd contant mag afrekenen, zolang het bedrag onder die grens blijft. Bedrijven zijn verplicht dit te accepteren. Als een winkel alleen kaart of mobiel betalen aanbiedt, moet dat vooraf duidelijk worden vermeld.
Er zijn ook situaties waarin juist contant wordt gevraagd. Zo mogen winkels kleine bedragen onder de 30 euro weigeren via kaartbetalingen, maar ook dit moet duidelijk worden aangegeven met een bordje of melding. Transparantie naar de consument is dus verplicht.
Als een handelaar je toch weigert wanneer je contant wilt betalen, kan dat juridische gevolgen hebben. Sinds 2021 is er een Europese richtlijn die contant geld als wettig betaalmiddel bevestigt en in Spanje kan een weigering leiden tot boetes die variëren van 150 tot wel 10.000 euro, afhankelijk van de ernst en herhaling van de overtreding.
Kortom, contant betalen is en blijft een recht in Spanje. De overheid wil consumenten beschermen in hun keuze voor betaalwijze, zodat iedereen kan blijven kiezen tussen cash en digitaal, zonder dat winkels de regels naar eigen hand zetten.
