Paddenstoelen zoeken is een in Spanje zeer geliefde bezigheid. Zodra het weer herfst is, kun je overal waar natuur en bos is mensen met mandjes zien rondlopen. In Spanje zijn meer dan duizend verschillende soorten paddenstoelen te vinden waarvan een groot deel voor consumptie geschikt is. Bepaalde paddenstoelen zijn veel geld waard en men moet in sommige delen van het land zelfs vergunningen hebben om paddenstoelen te kunnen plukken. Er is zelfs een soort van paddenstoelen maffia waarbij er door de politie jacht wordt gemaakt op illegale plukkers die met de kilo’s paddenstoelen goed geld kunnen verdienen.
Een paddenstoel is eigenlijk slechts het zichtbare gedeelte van een zwam: het vruchtlichaam, dat zoals de naam al zegt, dient voor de voortplanting. Het ondergrondse gedeelte heet de zwamvlok of het mycelium. Om dat gedeelte, dat de eigenlijk plant is, niet te beschadigen en te voorkomen dat het sterft, dient bij het verzamelen van paddenstoelen ervoor gezorgd te worden dat slechts het zichtbare deel geplukt wordt.
Mandje
Het wordt altijd aangeraden met een mes het bos in te gaan. Het mandje, wat eerder al genoemd werd, zorgt ervoor dat de paddenstoelen hun sporen kunnen blijven uitzaaien, terwijl ze door het bos gedragen worden, zodat er ook het volgend jaar weer van alles gevonden kan worden. Gevonden paddenstoelen kunnen zelf bereid en gegeten worden, maar ook worden verkocht aan restaurants of boerencoöperaties en winkels.
Soorten
Er bestaan in Spanje ongeveer 1200 paddenstoelensoorten, waarvan er een klein honderdtal giftig is. Daarom is het altijd aan te raden om zich goed te laten voorlichten over de karakteristieken van verschillende paddenstoelen, vooral omdat enkele zeer goed eetbare paddenstoelen zeer veel lijken op hun uiterst dodelijke soortgenoten.
Populair in Spanje
Een zeer populaire paddenstoel in Spanje is de smakelijke russula (el níscalo), die zeer gemakkelijk te identificeren is met zijn roodoranje en afgeplatte hoed. Daarbij zijn de gelijkende soorten ook zeer goed van smaak. Ook de distelzwam (seta de cardo) is geliefd. Deze heeft zijn naam te danken aan de zg. akkerdistel, in wiens buurt hij altijd te vinden is. Hij is witgrijs van kleur en heeft geelroze lamellen. De wilde champignon (el champiñón silvestre) groeit in groepen op weidegronden. Tot slot, de morille (la colmenilla), lijkt op een bijenkorf en is een paddenstoel, die veelal in de lente aangetroffen wordt.