25 jaar euro: de invloed op Spanjaarden en vergelijking met de peseta

25 jaar euro: de invloed op Spanjaarden en vergelijking met de peseta
beeld: via canva.com
Let op: Dit bericht is meer dan zes maanden oud. Informatie hierin kan verouderd zijn.

Op 7 januari 2024 werd ook in Spanje de 25e verjaardag van de euro gevierd. Als je in Spanje woont of er gewoon een sterke band mee hebt, dan heb je ongetwijfeld een hele reis gemaakt sinds de overgang van de peseta naar de euro. Laten we samen deze veelbewogen kwarteeuw van de euro en de impact ervan op de Spanjaarden onder de loep nemen. 

De euro werd officieel geïntroduceerd in Spanje op 1 januari 1999, maar het was pas op 1 januari 2002 dat de euro daadwerkelijk begon te circuleren in het land, toen deze de peseta, de voormalige munteenheid van Spanje, verving. Op dit moment hebben 19 van de 27 Europese Unie-lidstaten de euro aangenomen als hun officiële munteenheid. Maar hoe was de situatie voor de invoering van de euro, hoe was de overgang en hoe is de situatie van Spanje na de invoering van de euro?

Economische situatie vóór de euro

Voor de komst van de euro in 1999, was Spanje in een periode van krachtige economische groei. De voormalige munteenheid, de peseta, had te maken met inflatie. Dit zorgde voor hoge rentes en veel werkloosheid. Maar de economie groeide sterk dankzij Spanje’s toetreding tot de Europese Unie in 1986, wat de weg vrijmaakte voor handel en investeringen.

Het was niet allemaal rozengeur en maneschijn in Spanje vóór de euro. De hoge inflatie had een negatieve impact op de koopkracht van de Spanjaarden. De peseta, destijds de munteenheid, was zwak en werd vaak gedevalueerd om de export te stimuleren. Dit zorgde voor economische instabiliteit en bemoeilijkte het aantrekken van buitenlandse investeringen.

In Spanje was er een aanzienlijk probleem met zwartwerk. Dit houdt in dat veel Spanjaarden in informele banen werkten zonder officiële arbeidsovereenkomst. Hierdoor betaalden zij geen belastingen en hadden ze geen toegang tot sociale zekerheid. Door deze situatie ontstond er een flinke informele economie die moeilijk te controleren en te belasten was.

Hoe was de overgang van peseta naar euro?

De overstap van Spanje van de peseta naar de euro werd met uiteenlopende emoties ervaren. Enerzijds was er trots en hoop, omdat dit project hun plek in de Europese gemeenschap benadrukte en de voortgang liet zien na Franco’s dictatuur. Er waren ook tegengeluiden. Veel Spanjaarden vreesden dat de introductie van de euro zou leiden tot hogere prijzen en inflatie. Deze angsten bleken gedeeltelijk terecht: sommige bedrijven grepen de overgang aan om hun prijzen op te drijven.

Er was ook een gevoel van verlies aan nationale trots en onafhankelijkheid. De peseta, een symbool van de Spaanse cultuur en verleden, dreigde door de komst van de euro te verdwijnen. Daarnaast waren er zorgen over het verlies van controle over het economisch beleid, nu de Europese Centrale Bank aan het roer stond.

De Spanjaarden hebben zich, ondanks aanvankelijke zorgen, vlot aangepast aan de nieuwe munteenheid, de euro. Het werd al snel een deel van hun dagelijks leven. Velen waardeerden de eenvoud van reizen en handelen in de eurozone, zonder het gedoe van geld wisselen.

Economische veranderingen

Na de overgang naar de euro in 1999, heeft Spanje een sterke economische opmars gekend. De euro maakte het voor Spanje eenvoudiger om te handelen met andere landen in de eurozone, wat een boost gaf aan de export. En de stabiliteit van deze munteenheid zorgde voor een lagere inflatie. Dat betekende meer koopkracht voor de Spanjaarden.

De komst van de euro heeft veel buitenlandse bedrijven aangemoedigd om in Spanje te investeren. Dit gaf een boost aan de werkgelegenheid en de infrastructuur in het land. En dat niet alleen, de toegenomen concurrentie zorgde ervoor dat Spaanse bedrijven efficiënter en productiever werden.

Ook al had de euro positieve impact, de omschakeling was niet zonder problemen. De sterke economische groei leidde tot een vastgoedbubbel. Maar zoals elke zeepbel, barstte ook deze tijdens de financiële crisis in 2008. De gevolgen waren ernstig: een grote economische recessie, stijgende werkloosheid en hogere overheidsschuld.

Verandering levensstandaard

Sinds de komst van de euro in 1999 voor banktransacties en 2002 voor contant geld, heeft deze munteenheid veel invloed gehad in Spanje. Een direct gevolg was bijvoorbeeld de stabiliteit van de prijzen. Dankzij de euro werd de inflatie beheerst en konden de Spanjaarden genieten van een sterkere koopkracht.

De euro heeft Spanje geholpen om beter in te passen in de Europese Unie. De muntsoort heeft de handel binnen de EU een stuk makkelijker gemaakt, en dit heeft gezorgd voor economische groei en meer banen. Door deze ontwikkelingen is de levensstandaard van de Spanjaarden verbeterd.

Simpel gezegd: met de komst van de euro zijn veel Spanjaarden meer geld kwijt aan het dagelijks leven. Dit kan te maken hebben met de ‘euro-illusie’. Dit verschijnsel zorgt voor de indruk dat prijzen in euro’s hoger lijken dan in de oude peseta’s.

De eurocrisis in 2008 bracht de economie van Spanje flink aan het wankelen. Als antwoord op deze crisis, werden er harde bezuinigingen doorgevoerd. Dit leidde tot toenemende werkloosheid en economische instabiliteit, wat de levenskwaliteit van veel Spanjaarden heeft beïnvloed.

De euro heeft ook de spaargewoonten van de Spanjaarden beïnvloed. Door de lagere rentetarieven in de eurozone vergeleken met die in Spanje vóór de euro, zijn spaarrentes gedaald. Deze verandering heeft mogelijk effect gehad op hoe Spanjaarden hun geld sparen en investeren.

Vergelijking peseta en euro

Toen Spanje in 1999 de euro adopteerde, werd de wisselkoers vastgesteld op 166,386 peseta’s voor één euro. Dit was een belangrijk moment omdat het de waarde van de nieuwe munteenheid ten opzichte van de oude vaststelde.

In het begin zagen veel Spanjaarden de euro als een nadeel. Ze merkten dat de prijzen voor alledaagse dingen stegen en voelden dat de euro minder waard was dan de peseta.

In de jaren na de introductie van de euro stabiliseerde de economie van Spanje. De euro heeft bijgedragen aan deze stabiliteit, vooral omdat het land nu beschermd was tegen wisselkoersschommelingen. Dit was een groot verschil met de tijd van de peseta, waarin de Spaanse economie vaak te maken had met problemen met valuta.

De invoering van de euro heeft Spanje meer gemengd met de rest van Europa. Het wisselen tussen verschillende valuta is niet meer nodig, wat de handel vergemakkelijkt en bijdraagt aan economische groei. Dit is een groot verschil met de tijd van de peseta, waarin handelsbelemmeringen en wisselkoersen meer impact hadden.

Ondanks de eerste associaties van de euro met prijsstijgingen, zien veel Spanjaarden nu de langetermijnvoordelen. De euro heeft gezorgd voor stabiliteit, groei en integratie in de economie. Dit heeft uiteindelijk een hogere levensstandaard opgeleverd vergeleken met de tijd van de peseta.