Spanje produceert jaarlijks ongeveer een miljoen ton textielafval, grotendeels door ‘fast fashion’. Slechts een klein deel daarvan wordt hergebruikt of gerecycled; de rest belandt vaak op stortplaatsen of wordt verbrand, met negatieve gevolgen voor het milieu.
Waar landen als het Verenigd Koninkrijk en Duitsland zo’n 10.000 tweedehands kledingwinkels hebben, telt Spanje er slechts 800. Dat beperkt de mogelijkheden voor hergebruik en draagt bij aan het afvalprobleem.
Volgens experts is er een toename zichtbaar van tweedehandswinkels, vooral in steden als Madrid en Barcelona, waar kleine winkelclusters ontstaan en online winkels fysieke vestigingen openen. Toch blijven de cijfers laag met 144 winkels in Catalonië, 123 in Andalusië en 106 in de regio Madrid. Geen enkele andere regio telt meer dan 80 winkels.
Organisaties zoals Moda re- (van Cáritas) en Humana spelen een belangrijke rol in de inzameling en verkoop van tweedehands kleding, maar de capaciteit blijft beperkt. Moda re- beheert 170 winkels en is goed voor 40% van de inzameling.
Tien grote modemerken, waaronder Inditex en H&M, hebben Re-viste gelanceerd: een proefproject voor betere kledinginzameling en -recycling. Succes hangt af van samenwerking met consumenten en gemeenten.
De Europese Unie verbiedt vanaf 19 juli 2026 het vernietigen van onverkochte kleding, accessoires en schoenen. Hoewel er uitzonderingen zijn, is het doel duidelijk: het doorbreken van de cyclus in de textielsector waarin grondstoffen worden gebruikt, kleding wordt geproduceerd, weggegooid en vervolgens opnieuw begonnen.
Deskundigen vinden dat er meer nodig is dan infrastructuur. Er moet een mentaliteitsverandering komen waarbij mensen minder nieuw kopen en vaker kiezen voor tweedehands. Fiscale prikkels zoals lagere btw kunnen helpen.
