De Spaanse premier Pedro Sánchez heeft maandag aangekondigd dat zijn regering een nieuw decreet zal goedkeuren om het bestaande wapenembargo op Israël wettelijk vast te leggen. Sinds oktober 2023 werden er al geen wapens en munitie meer verkocht aan Israël, maar door de maatregel in de wet op te nemen wil Spanje een permanent einde maken aan iedere militaire handel met het land.
Naast dit embargo heeft Sánchez nog acht maatregelen gepresenteerd om druk uit te oefenen op Israël vanwege het conflict in Gaza. Zo komt er een verbod op de doorgang van schepen via Spaanse havens die brandstof voor het Israëlische leger vervoeren. Ook wordt het luchtruim gesloten voor Israëlische staatsvliegtuigen die defensiemateriaal vervoeren. Bovendien zullen personen die betrokken zijn bij oorlogsmisdaden of genocide in Gaza de toegang tot Spanje worden ontzegd.
Verder kondigde Sánchez een importverbod af voor producten die afkomstig zijn uit Israëlische nederzettingen in bezet Palestijns gebied. Spaanse inwoners van deze nederzettingen zullen voortaan slechts minimale consulaire bijstand krijgen. Daartegenover verhoogt de regering de humanitaire hulp aan Gaza en de steun aan de Palestijnse Autoriteit. In totaal trekt Spanje dit jaar zo’n 150 miljoen euro uit voor hulp aan de Palestijnen, waarvan 10 miljoen extra naar VN-organisatie UNRWA gaat.
De Spaanse premier gaf toe dat deze maatregelen op zichzelf waarschijnlijk niet genoeg zullen zijn om het conflict te stoppen, maar benadrukte dat Spanje een morele plicht heeft om zich duidelijk uit te spreken en druk uit te oefenen op de regering van Benjamin Netanyahu.
De reactie van Israël liet niet lang op zich wachten. De Israëlische minister van Buitenlandse Zaken noemde de Spaanse maatregelen “antisemitisch” en beschuldigde Sánchez ervan met dit beleid de aandacht af te leiden van corruptieschandalen binnen zijn regering. Bovendien kondigde Israël tegenmaatregelen aan door onder meer de Spaanse vicepremier Yolanda Díaz en jeugdminister Sira Rego op een zwarte lijst te zetten.
Binnen Spanje kreeg Sánchez steun van zijn coalitiepartners bij Sumar, die de sancties van Israël zelfs als een erkenning zien voor hun rol in de strijd tegen genocide. Ook vanuit de oppositie klonk er gematigde steun voor het idee dat Spanje zich duidelijk moet positioneren aan de kant van de mensenrechten, maar is ook kritiek.
De leider van de grootste oppositiepartij PP, Alberto Núñez Feijóo, vindt dat de negen maatregelen die Sánchez maandag aankondigde vooral een gevolg zijn van de druk van zijn coalitiepartners. Hij noemde de situatie in Gaza en het optreden van Israël wel “onaanvaardbaar”. Tegelijk beschuldigde hij de premier ervan de Spanjaarden te misleiden, omdat volgens hem Spanje nog steeds afhankelijk is van Israëlische onderdelen voor het leger. Ook verweet hij Sánchez dat hij Hamas niet oproept de gijzelaars vrij te laten en pleitte hij voor meer evenwicht en zorgvuldigheid.