Spanje exporteert meer wijn dan ooit maar goedkoop en niet in de fles

Let op: Dit bericht is meer dan zes maanden oud. Informatie hierin kan verouderd zijn.

MADRID – Het is de tijd van de “vendimia” ofwel druivenoogst in Spanje en dat is goed nieuws aangezien het land de grootste exporteur ter wereld is. Dit jaar zal er meer dan 3 miljard euro aan wijn geëxporteerd worden maar het gaat daarbij niet om de kwaliteit maar meer om de kwantiteit. De prijzen voor de wijn in Spanje zijn maar liefst zes keer lager dan die van buurland Frankrijk.

De wijnindustrie is in Spanje goed voor een jaarlijkse omzet van 6,5 miljard euro wat 0,5% is van het bruto binnenlands product (bbp) van Spanje. Er zijn tienduizenden mensen werkzaam in de wijnsector met meer dan 100.000 wijnboeren (viticultores) en 4.100 wijnhuizen (bodegas) die zo’n 17.000 wijn referenties produceren.

Spanje is op Italië en Frankrijk na de grootste wijnproducent van Europa maar de grootste exporteur van wijn ter wereld. Spanje heeft in 2017 in totaal 22,8 miljoen hectoliter geëxporteerd terwijl dat in Italië 21 miljoen en in Frankrijk 15 miljoen hectoliter was.

Weliswaar exporteerde Spanje de meeste wijn, het is echter ook het land wat het minste verdiende daarmee. Dat wil zeggen, Spanje had een omzet van 2,8 miljard euro terwijl dat in Frankrijk 9 miljard was en in Italië 6 miljard euro. Voor dit jaar verwacht men een omzet van 3 miljard euro wat betreft export van wijn.

Spanje exporteert steeds meer wijn in massale vorm zodat andere wijnboeren of bedrijven hun eigen flessen kunnen vullen. Dat is ook de reden dat men weliswaar meer heeft verkocht maar minder heeft verdiend. Een liter Spaanse wijn kost gemiddeld 1,25 euro terwijl een liter massaal verkochte wijn slechts 0,47 euro kost. Het merendeel van alle geproduceerde wijn in Spanje wordt massaal geëxporteerd.