De afvalbelasting verschilt enorm per stad in Spanje, zo blijkt uit een rapport van de Organisatie van Consumenten en Gebruikers (OCU). In San Sebastián betalen inwoners jaarlijks 202,05 euro, terwijl de bewoners van Soria slechts 27,60 euro kwijt zijn. Dit betekent een verschil van maar liefst 174 euro, afhankelijk van waar je woont. De OCU analyseerde de kosten in 56 grote steden en wees op de “arbitraire berekening” van deze belastingen, die door iedere gemeente anders worden bepaald.
De studie gaat uit van een modelwoning van 95 m², met drie ingeschreven bewoners, een kadastraal inkomen van 79.000 euro en een jaarlijks waterverbruik van 175 m³. In steden zoals Barcelona, Girona en San Sebastián lopen de kosten op tot boven de 150 euro, terwijl in Alicante en Soria de tarieven onder de 30 euro blijven. In steden als Badajoz, Málaga en Las Palmas worden de kosten vaak verwerkt in de onroerendgoedbelasting (IBI), waardoor er geen aparte afvalrekening is.
Vanaf april 2024 wordt de situatie ingrijpend veranderd door een nieuwe landelijke afvalbelasting, de zogenaamde “tasazo de basuras”. Deze belasting moet de werkelijke kosten van afvalbeheer weerspiegelen, inclusief inzameling, transport en onderhoud van stortplaatsen. Hoewel de Europese richtlijn geen directe doorberekening naar burgers verplicht, heeft Spanje ervoor gekozen dit wel te doen.
De OCU wijst erop dat tarieven kunnen verschillen op basis van locatie, sociale status of afvalscheiding. Veel steden bieden kortingen voor huishoudens met een laag inkomen, gepensioneerden, werklozen of grote gezinnen. Consumenten worden geadviseerd om deze kortingen na te vragen bij hun gemeente.
Met de nieuwe regeling hoopt de regering de afvalbeheerkosten eerlijker te verdelen, maar veel inwoners vrezen dat de tarieven alleen maar zullen stijgen.