De Europese Commissie uit stevige kritiek op Spanje in het jaarlijkse rapport over de rechtsstaat. Het grootste probleem is dat het land nog altijd geen nationale strategie tegen corruptie heeft ingevoerd, terwijl dat al sinds september 2024 verplicht is. Brussel benadrukt dat er dringend actie nodig is om het vertrouwen in de overheid te herstellen.
Volgens het rapport zijn er in Spanje veel risico’s op corruptie, vooral bij overheidsopdrachten, de financiering van politieke partijen, infrastructuurprojecten en de openbare dienstverlening. Spanje scoort met 56 van de 100 punten relatief laag op de Europese corruptie-index, waarmee het land op plek 16 in de EU staat.
Toch ziet de Commissie in Brussel ook verbeteringen. Zo is de digitalisering van het justitiële systeem in gang gezet en worden hervormingen doorgevoerd binnen de Raad voor de Rechtspraak en bij het Openbaar Ministerie. Ook wordt de positie van de procureur-generaal versterkt door zijn mandaat los te koppelen van de regering en te voorzien van een vaste termijn van vijf jaar.
Toch gaat niet alles goed. Volgens de Commissie duren rechtszaken over corruptie, vooral als het om belangrijke politici gaat, veel te lang. Ook doet Spanje weinig met adviezen over meer openheid bij lobbyisten, partijgeld en mogelijke belangenconflicten.
Een andere kwestie die in het rapport genoemd wordt, is de omstreden amnestiewet. Die werd recent goedgekeurd door het Grondwettelijk Hof, maar wordt nog onderzocht door het Europees Hof van Justitie. Brussel spreekt zich niet uit, maar volgt de zaak nauwlettend.