De Spaanse regering heeft onverwacht besloten af te zien van de aankoop van de Amerikaanse F-35 Lightning II. Daarmee komt een einde aan jarenlange gesprekken over de vervanging van de Harrier- en F-18 gevechtsvliegtuigen. Eerder was er nog ruim 6,2 miljard euro gereserveerd voor deze vervanging, maar dat budget gaat nu grotendeels naar Europese projecten.
Volgens bronnen binnen Defensie past de beslissing in een nieuwe strategie waarbij 85 procent van het verhoogde defensiebudget wordt besteed aan Europese wapensystemen. Met dit beleid wil Spanje minder afhankelijk zijn van Amerikaanse technologie en sterker inzetten op samenwerking binnen Europa.
De gevolgen voor de Spaanse marine zijn groot. De Harrier-toestellen verdwijnen in 2030, en zonder de verticaal opstijgende F-35B kan het vliegdekschip Juan Carlos I alleen nog helikopters gebruiken. Er wordt gedacht aan een nieuw vliegdekschip voor normaal opstijgende toestellen, maar dat zal niet op tijd klaar zijn.
Spanje kijkt als vervanging vooral naar de Eurofighter Typhoon, de Franse Rafale en de Zweedse Gripen. Voor de toekomst richt het land zich op het Europese zesde-generatieproject FCAS, samen met Frankrijk en Duitsland, dat rond 2040 klaar moet zijn. Ook het Britse-Italiaanse Tempest-project wordt gevolgd.
Buiten Spanje zien veel landen dit als een duidelijk signaal dat het land echt wil inzetten op meer zelfstandigheid. Experts waarschuwen wel dat dit kan zorgen voor minder samenwerking met NAVO-landen die de F-35 wel gebruiken. Voor fabrikant Lockheed Martin is het een flinke financiële tegenvaller.
Met deze koerswijziging sluit Spanje zich aan bij een Europese trend: meer investeren in eigen technologie, zelfs als dat op korte termijn beperkingen oplevert. De komende jaren zal blijken of deze keuze de defensiecapaciteit van het land versterkt of juist verzwakt.