SpanjeVerhaal: mijn beroemde opa en FC Barcelona

SpanjeVerhaal: mijn beroemde opa en FC Barcelona
beeld: Camp Nou / 123rf
Let op: Dit bericht is meer dan zes maanden oud. Informatie hierin kan verouderd zijn.

Jacqueline en Jordi-Ramon hebben na diverse zakelijke en financiële tegenslagen in Nederland besloten alles achter zich te laten om op avontuur te gaan en tot rust te komen. Dat deden ze door de pelgrimstocht naar Santiago de Compostela te lopen wat slechts het eerste avontuur bleek te zijn. Want van het een komt het ander en zo is het stel beland in de kustplaats Cunit aan de Costa Dorada in Catalonië waar ze een nieuwe uitdaging hebben gevonden. Hun avonturen plaatsen we in onze SpanjeVerhalen maar zijn ook op hun eigen website www.sabbaticouple.com te vinden. Veel leesplezier!

Toen ik als klein jongetje bij mijn oma logeerde in de Gotische wijk van Barcelona kreeg ik een keer wat zakgeld. Ik wist meteen wat ik er mee wilde doen! In de Calle de La Princesa had ik een winkel gezien waar ze voetbalvaantjes verkochten. Ik was een jaar of negen, tien en dat was absoluut ‘the coolest thing around’! Ik rende er heen en stond verlekkerd naar de wand met vaantjes te kijken. Ik koos, uiteraard, voor het vaantje van Barcelona maar ik had geld genoeg voor nog twee. Het werden het vaantje van Valencia en die van Real Madrid. Trots als ik was rende ik er mee terug naar het huis van mijn oma en liet ze zien. Wat daarna gebeurde zal ik nooit vergeten. Ze deed het raam open en gooide het vlaggetje van Real Madrid er uit. “Neem nooit meer zoiets mee naar mijn huis!”, zei ze streng. Het was het Catalonië van de jaren zeventig en Franco was aan de macht. Dat lag toen nog gevoeliger dan nu.

Officieel heet ik Jorge, want Jordi werd als naam niet geaccepteerd. Dat was immers de Catalaanse beschermheilige, en daar werden ze in Madrid niet heel erg vrolijk van. Toen Johan Cruijff zijn zoon officieel Jordi noemde toen hij voor Barça speelde maakte hij zich in één klap onsterfelijk! Als Nederlander kon hij zijn zoon gewoon Jordi noemen aangezien deze in Nederland werd ingeschreven. Maar goed, mijn oma wreef me op niet mis te verstane wijze in dat er grenzen waren aan het toelaatbare!

Prof

De andere reden dat ze niet zo blij was met mijn aankoop, was dat mijn opa een hele beroemde voetballer van Barcelona was in zijn tijd. Toen de voetballers in Nederland allemaal nog goedwillende amateurs waren, speelden ze hier in Spanje al voor stadions met zestig duizend toeschouwers en waren de voetballers voor die tijd goed betaalde prof’s en waren ze echte idolen. Mijn opa was de spits van Barça. Hij en zijn team wonnen de eerste twee Liga’s eind jaren dertig. De eerste reden waarom hij en zijn teammaten legendarisch zijn geworden. Ze versloegen immers de ‘bezetters’ uit Madrid die toentertijd vele malen rijker waren dan Barça. Ik weet zeker dat ze Franco in die jaren koppijn hebben bezorgd.

Mijn vader was altijd heel trots op het feit dat mijn opa op twee foto’s stond in het Barcelona museum en Johan Cruijff maar één keer. Ik ben uiteraard in het museum geweest en heb de foto’s van mijn opa gevonden. Ik durf alleen niet met mijn hand op het hart te verklaren dat er van Cruijff maar eentje hangt. Maar in het kader van de nagedachtenis aan mijn opa en mijn vader laat ik het maar zo.

14

De anekdote die mijn opa echt legendarisch heeft gemaakt is niet die van de twee gewonnen Liga’s. Mijn opa heeft iets gepresteerd wat maar 14 mensen ooit is gelukt. Mijn opa is namelijk één van de veertien spelers uit de geschiedenis van ‘El Clasico’ die een hattrick heeft gescoord. Van die veertien leven er nog maar vier: Ivan Zamorano, Gary Linneker, Luis Suarez en Lionel Messi. Cruijff deed het natuurlijk ook, maar die is er helaas niet meer. Dat het precies ‘14’ spelers maar gelukt is kan bijna geen toeval zijn… Je kunt misschien begrijpen dat mijn opa in onze familie een cultstatus had. Dat maakt het extra jammer dat mijn opa vlak voor mijn geboorte overleed. Ik had hem graag willen vragen hoe dat voelde om drie keer te scoren tegen het gehate Real Madrid. Ik was ooit in het Casino in Las Palmas op Gran Canaria. Mijn vriend kende de manager goed. Die was zwaar Barcelona fan. Hij vertelde de manager wie mijn opa was, waarna de man zowat aan mijn voeten viel. Ik kreeg de rest van de avond gratis Champagne (het zal waarschijnlijk cava geweest zijn!). De adoratie gaat hier ver.

Op mijn twintigste werkte ik in een discotheek in LLoret de Mar. Elke zaterdag kwam er een oude man die de hele avond met alle meisjes die daar op vakantie waren danste. Hij was een jaar of tachtig maar kon dansen als de beste. Ik raakte met hem aan de praat en het verhaal van mijn opa kwam voorbij. Prompt barste hij in tranen uit. De oude man bleek een beroemde acteur te zijn geweest en was goed bevriend met mijn opa in de tijd dat hij voor Barcelona speelde. Het idee dat hij uit het niets met zijn kleinzoon zat te praten maakte hem heel emotioneel. Niet lang daarna wist elke Spanjaard in het dorp dat ik de kleinzoon van Juan Ramón y Pera was.

Op zoek naar Messi

Zoals gezegd heb ik mijn opa nooit gekend. Vorig jaar heb ik heel lang geprobeerd om via FC Barcelona een interview met Messi te krijgen. Ik wilde hem interviewen en vragen hoe het voelt om drie keer te scoren tegen Real Madrid. Ik heb het mijn opa nooit kunnen vragen. Dat ging natuurlijk niet. Een Nederlandse journalist kreeg lucht van mijn verhaal en wilde er een documentaire van maken, maar ik moest dan zorgen voor beeldmateriaal. Het archief van FC Barcelona heeft toen alles overhoop gehaald om iets te vinden, maar helaas is er geen enkele filmbeeld van hem bewaard gebleven behalve dat hij en enkele andere oud spelers in 1957 op de middenstip van Camp Nou het stadion openend door een lint door te knippen of zoiets. En die videoband kan ik niet meer vinden! De documentaire kwam er daardoor niet. Op tv heb je bewegende beelden nodig.

Mij rest niets anders dan om van tijd tot tijd hier in de kroeg het verhaal te vertellen wat mij dan voor heel even wereld beroemd in die kroeg maakt. Mijn opa boerde goed met zijn voetbal carrière. Naderhand had hij zeven groentezaken in de beroemde markthal ‘La Boqueria” in Barcelona. Op een avond vergokte hij ze allemaal tijdens een spelletje poker. Had hij dat niet gedaan, dan was ik, als oudste kleinzoon,  nu waarschijnlijk groentehandelaar aan de Ramblas geweest. Gelukkig heb ik het verhaal nog.