De laatste Eurostat statistieken onthullen een beangstigende waarheid: de gemiddelde werknemer in Spanje verdient bijna 5300 euro minder per jaar dan zijn Europese collega’s. Dit geeft niet alleen een duidelijk beeld van de financiële situatie in Spanje, maar roept ook vragen op over de structurele ongelijkheden binnen de Europese Unie.
De situatie van de Spanjaarden is ingewikkeld en heeft verschillende facetten. Het inkomen van deze groep betreft niet alleen cijfers, maar ook cultuur, sociale structuren en politieke keuzes. In de afgelopen jaren hebben veel Spanjaarden te maken gekregen met stilstand in hun inkomsten, terwijl de kosten van levensonderhoud zijn gestegen.
Spaanse werknemers verdienen jaarlijks 5276 euro minder dan het gemiddelde in de Europese Unie. In 2023 was het jaarsalaris voor een fulltime positie in Spanje gemiddeld 32.587 euro, terwijl het gemiddelde in de 27 EU-lidstaten op 37.863 euro lag, volgens gegevens van het Europese statistiekbureau Eurostat die recent zijn gepubliceerd.
De gegevens tonen een stijging van het gemiddelde salaris in de EU met 6,2% in 2022, waarbij het op 35.638 euro per jaar lag, en dit nu bijna 37.900 euro bedraagt in 2023. In Spanje is er een toename geweest van 5,6%, van 30.867 naar 32.587 euro.
Binnen de EU heeft Luxemburg het hoogste gemiddelde jaarinkomen voor voltijdse werknemers met 81.100 euro. Daarna volgen Denemarken met 67.600 euro en Ierland met 58.700 euro. Aan de andere kant staan Bulgarije met 13.500 euro, Hongarije met 16.900 euro en Griekenland met 17.000 euro aan de onderkant van de lijst.
Terwijl het gemiddelde jaarsalaris 32.587 euro was in 2023, was dat onbekend in Nederland, maar 57.989 euro in België. Dat betekent dat de Spanjaarden maar liefst 25.402 euro minder verdienden dan de Belgen, wat ongeveer wel hetzelfde verschil zou zijn met Nederland als die gegevens bekend waren bij Eurostat.