Spanje behoudt zijn positie als de vierde meest vooruitstrevende lidstaat van de Europese Unie op het gebied van gendergelijkheid, volgens het jaarlijkse rapport van het Europees Instituut voor Gendergelijkheid (EIGE). Met een score van 76,7 punten scoort Spanje ruim boven het EU-gemiddelde. Landen zoals Zweden, Denemarken en Nederland blijven koplopers.
Het rapport toont aan dat de algemene vooruitgang in gendergelijkheid binnen de EU traag en kwetsbaar blijft. In sommige landen, zoals Kroatië en Bulgarije, is zelfs sprake van een terugval. De directeur van het EIGE benadrukte dat structurele en gedurfde maatregelen nodig zijn om ongelijkheid te bestrijden en sociale cohesie te versterken.
Spanje staat bijzonder sterk in de categorie “macht”, waar het op de derde plaats eindigt met 82 punten. Het is één van de weinige landen waar vrouwen een significant aandeel hebben in publieke functies. Meer dan 40% van de Spaanse vertegenwoordigers in het Europees Parlement zijn vrouwen, een doelstelling die slechts enkele landen behalen. Ook in sportorganisaties is de vertegenwoordiging van vrouwen gestegen, met een groei van 18% sinds 2015.
Toch blijft er werk aan de winkel. In de categorie “inkomen” scoort Spanje met de 16e plaats onder het EU-gemiddelde. Dit benadrukt de blijvende loonkloof en economische risico’s waar veel vrouwen mee te maken hebben.
Sinds de introductie van de gendergelijkheidsindex in 2010 heeft Spanje indrukwekkende stappen gezet. Waar het land toen op de zevende plek stond en zelfs afzakte naar de elfde plaats, heeft het in 2023 zijn huidige positie als vierde veroverd.