MADRID – Als het aan de minister van Sociale Zekerheid ligt, wordt de berekening voor pensioenen de komende jaren aangepast. De overeenkomst tussen de coalitiepartijen PSOE en Unidas-Podemos en de goedkeuring van de Europese Commissie zorgt ervoor dat er wijzigingen kunnen komen met betrekking tot de berekening van de bijdrage voor pensioenen bij bedrijven en personen die meer verdienen, terwijl er ook een wijziging komt in de berekeningsperiode van het aantal gewerkte (en niet gewerkte) jaren.
Op dit moment besteedt Spanje bijna 12% van zijn bruto binnenlands product (bbp) aan pensioenen. Het is echter voorspeld dat dit in 2050 meer dan 15% zal zijn. De filosofie van deze hervorming is om deze kloof te dichten, die op dit moment rond de 15 miljard euro per jaar bedraagt in termen van het bbp in 2023.
Daarnaast wil de regering de koopkracht van gepensioneerden versterken. Om dit te bereiken, heeft de regering voorgesteld om de sociale bijdragen te verhogen, vooral voor bedrijven en degenen met hogere salarissen. Tegelijkertijd zal de berekeningsperiode voor pensioenen worden verlengd, worden de minimumpensioenen verbeterd en zal de dekking voor niet gewerkte jaren en de genderkloof worden uitgebreid.
Hoeveel gaat de bijdrage omhoog?
De regering stelt voor om de sociale bijdragen in drie delen te verhogen. Eén van deze delen is de intergenerationele rechtvaardigheid (mecanismo de equidad intergeneracional, MEI), wat een verhoging van de bijdrage met 0,6% inhoudt. Dit is al van kracht sinds 2023 en zal geleidelijk worden versterkt vanaf 2024 tot 1,2% in 2029. Het MEI zal van invloed zijn op alle werknemers, maar de grootste kosten (ongeveer 80%) zullen voor rekening komen van bedrijven. Dit systeem blijft van kracht tot 2050.
Naast het MEI-plan stelt de regering voor om de maximale basis voor sociale bijdragen af te schaffen. Op dit moment worden sociale bijdragen toegepast op een bedrag van 53.956 euro per jaar. Elk salaris boven dit bedrag is vrijgesteld. Met de hervorming zal dit bedrag geleidelijk worden verhoogd vanaf volgend jaar, met een oplopende toename van 38% tegen 2050. Na dat jaar zullen er nog verdere verhogingen volgen.
Ten derde, het deel van de salarissen dat hoger is dan deze maximale basis, moet een extra bijdrage betalen die de regering de ‘solidariteitsbijdrage’ heeft genoemd. Dit is een toeslag op het deel van het salaris dat de maximale basis overschrijdt, die begint met 1% in 2025 en geleidelijk zal worden verhoogd tot 6% in 2045. Bedrijven zullen verantwoordelijk zijn voor het betalen van deze bijdrage.
Berekeningsperiode
Het belangrijkste discussiepunt om de hervorming af te ronden is de wijziging van de berekeningsperiode voor het pensioen. Dit zijn de jaren waarin de sociale zekerheid rekening houdt bij het berekenen van het pensioen dat een pas gepensioneerde ontvangt. Er is een gemengd schema voorgesteld waarbij de werknemer kan kiezen tussen de huidige periode (de laatste 25 jaar voor het pensioen) of de 29 jaar voorafgaand aan het pensioen, waarbij de twee slechtste jaren kunnen worden vergeten, waarna dit dus een periode van 27 jaar is. Deze tweede optie is bedoeld om jongere werknemers te helpen, die naar verwachting een meer onregelmatige en onzekere loopbaan zullen hebben dan hun ouders. Het nieuwe schema zal vanaf 2026 worden ingevoerd.
Niet gewerkte jaren
Het akkoord richt zich ook op een oude eis van de vakbonden: de ‘lagunas’ in sociale bijdragen. Dit zijn de ‘lege’ jaren waarin een werknemer geen bijdragen betaalt omdat hij/zij werkloos is (zonder uitkering) of zich terugtrekt uit de arbeidsmarkt om voor een familielid te zorgen. Op dit moment vult het systeem deze lege jaren aan door de minimale bijdrage toe te passen gedurende de eerste vier jaar (48 maanden) van deze periode, maar daarna wordt het bedrag gehalveerd.
Met de hervorming zullen vrouwen gedurende de eerste vijf jaar 100% van de minimale bijdrage ontvangen en zal de daling worden verminderd tot 80% tussen het vijfde en zevende jaar. Bovendien zal het aanvullende bedrag voor de genderkloof worden versterkt met een extra verhoging van 10% bovenop de jaarlijkse herwaardering van het pensioen gedurende 2024 en 2025.
Mening bedrijfsleven
Terwijl de grootste vakbonden UGT en CCOO positief hebben gereageerd op de plannen, hebben de werkgeversorganisaties CEOE en Cepyme negatief gereageerd over de hervorming. Ze beschuldigen de regering van het extra willen heffen van belastingen vanwege de verhoging van de bijdragen, die voor het grootste deel voor rekening komen voor de bedrijven. De werkgeversorganisaties beweren dat deze verhoging de salarissen van werknemers zal verminderen en de werkgelegenheid in gevaar zal brengen. Deze mening wordt ook gedeeld door de federatie van zelfstandigen ATA want voor deze groep gaan de kosten ook omhoog.
Gaat de pensioenhervorming door?
Op dit moment is het voorstel slechts een overeenkomst tussen de coalitie van de PSOE en Unidas-Podemos. De volgende stap in de behandeling zal plaatsvinden wanneer de sociale zekerheid, vakbonden en werkgevers opnieuw samenkomen om over de tekst te onderhandelen. Als het akkoord wordt goedgekeurd door de vakbonden, die het in principe positief hebben beoordeeld, zal de tekst worden voorgelegd aan de Ministerraad en naar het Pact van Toledo worden gestuurd, de parlementaire commissie van het Congres waar pensioen aangelegenheden worden besproken.