Na de grootschalige stroomstoring die op 28 april Spanje en Portugal trof, hebben milieuorganisaties zoals Greenpeace, Ecologistas en Acción en ConBici opnieuw aandacht gevraagd voor het concept van de ’15-minutenstad’. Volgens hen toont de chaos tijdens het elektriciteitsverlies aan hoe kwetsbaar onze steden zijn wanneer essentiële diensten te ver van huis liggen.
Tijdens de stroomuitval moesten duizenden mensen te voet naar huis terugkeren, omdat openbaar vervoer en verkeerslichten uitvielen. In steden als Madrid en Barcelona liepen mensen urenlang over de hoofdwegen. Volgens Greenpeace is dit het gevolg van een stadsmodel dat te sterk afhankelijk is van auto’s en waarbij wonen en werken vaak ver uit elkaar liggen.
Het idee van de ’15-minutenstad’ houdt in dat alle basisvoorzieningen, zoals werk, scholen, gezondheidszorg en winkels, binnen een kwartier lopen of fietsen bereikbaar zijn. Dit vraagt om een herinrichting van de openbare ruimte, waarbij de auto minder centraal staat en voetgangers en fietsers meer ruimte krijgen.
Arjona benadrukt dat de stroomstoring liet zien hoe mensen spontaan de straat op gingen, contact zochten met buren en hun directe omgeving herontdekten. Ze ziet dit als een bewijs dat veel mensen openstaan voor een leefbaarder en socialer stadsmodel.
Daarnaast pleiten de organisaties voor een multifunctioneel gebruik van bestaande infrastructuur. Zo zouden scholen buiten schooltijd kunnen dienen als sport– of studiecentra. Volgens hen moeten mobiliteit en stadsplanning hand in hand gaan om steden veerkrachtiger en duurzamer te maken.
De stroomstoring liet zien hoe kwetsbaar onze steden zijn, maar ook dat we misschien anders moeten nadenken over hoe we wonen en leven, met meer aandacht voor dingen dicht bij en samenleven met buren.