Las Palmas de Gran Canaria heeft in het verleden veel aanvallen van piraten, kapers en buitenlandse vloten moeten doorstaan vanwege de strategische ligging in de Atlantische Oceaan. Ondanks deze aanvallen slaagde de stad erin om stand te houden als een onaantastbare vesting. Dit jaar herdenkt de stad dat 425 jaar geleden de belegering van de Nederlander Pieter van der Does met de bouw van een Nederlands kamp uit 1599.
In de rijke geschiedenis van de Canarische provinciale hoofdstad vormt het beleg van Pieter van der Does in 1599 een cruciaal hoofdstuk. Om deze gedenkwaardige gebeurtenis te herdenken, heeft de gemeente Las Palmas de Gran Canaria de bijzondere tentoonstelling “Annus Ignis” georganiseerd, waarbij bezoekers een glimp kunnen opvangen van het leven in het Nederlandse kamp tijdens de belegering van de stad.
In de zestiende eeuw was Pieter van der Does een gevreesde Nederlandse admiraal die naam had gemaakt met zijn succesvolle aanvallen op de Spaanse vloten. Zijn reputatie als een geduchte zeevaarder leidde tot de opdracht om Las Palmas te belegeren, een onderneming die uiteindelijk mislukte, maar toch een blijvende indruk heeft nagelaten op de geschiedenis van de stad.
In 1599 zette Pieter van der Does koers naar de Canarische Eilanden met een vloot van 74 schepen en ongeveer 12.000 man. Zijn doel was om de strategische eilanden in te nemen en zo de Spanjaarden een gevoelige slag toe te brengen.
Op 25 juni 1599 begon het beleg van Las Palmas. Van der Does en zijn troepen landden op het eiland en omsingelden de stad. Gedurende weken vonden er felle gevechten plaats, waarbij de verdedigers van Las Palmas, geleid door de legendarische luitenant Pamochamoso, de Nederlandse aanvallers wisten te weerstaan.
Ondanks hun aanvankelijke overwicht, moesten de Nederlanders uiteindelijk het beleg opbreken. De vastberadenheid van de bevolking van Las Palmas, gecombineerd met de uitputting van de belegeraars, leidde tot de uiteindelijke aftocht van Van der Does en zijn troepen.
Na hevige verliezen reisde Van der Does met een deel van de vloot verder naar Sao Tomé, gelegen aan de Westkust van Afrika en destijds in Spaans bezit, net als de Canarische Eilanden. Daar vond Pieter van der Does zijn einde door verwondingen die hij had opgelopen bij de inname van Las Palmas. Sommige bronnen beweren echter dat hij stierf aan malaria.
425 jaar herdenking
Om de 425e verjaardag van het beleg van Pieter van der Does te herdenken, heeft de gemeente Las Palmas de Gran Canaria een unieke tentoonstelling met de naam “Annus Ignis” georganiseerd. Bezoekers kunnen een stap terug in de tijd zetten en een kijkje nemen in het dagelijks leven van het Nederlandse kamp tijdens de belegering.
Aan de voet van de muren van het Castillo de La Luz is een authentiek Nederlands kamp uit de zestiende eeuw nagebouwd. Hier kunnen bezoekers ervaren hoe het er in die tijd aan toe ging, met tentenkampen, wapens, kleding en andere voorwerpen die een levendig beeld schetsen van het leven van de belegeraars.
Een van de hoogtepunten van de tentoonstelling is de nagebouwde tent van Pieter van der Does zelf. Hier kunnen bezoekers een blik werpen op de leefomstandigheden van de admiraal, compleet met authentieke replica’s van wapens, meubilair en andere persoonlijke bezittingen.
Een andere tent toont de rijke buit die de Nederlanders hadden buitgemaakt tijdens hun aanval op Las Palmas. Hier zijn onder meer kanonnen, suikerriet en zelfs de klok van de Kathedraal van Santa Ana te zien, tastbare herinneringen aan de rijkdom van de stad in die tijd.
Naast de tenten van de leiders, is er ook aandacht voor het dagelijks leven van de gewone soldaten. Bezoekers kunnen zien hoe ze leefden, welke wapens ze gebruikten en welke uitrusting zij bij zich hadden tijdens de belegering.
Tot slot is er een speciale tent gewijd aan de medische zorg tijdens de zestiende eeuw. Hier kunnen bezoekers een blik werpen op de primitieve, maar doeltreffende methoden die werden gebruikt om gewonden te behandelen en ziekten te bestrijden.
Elk van deze tenten biedt een unieke ervaring, waarbij bezoekers niet alleen kunnen kijken, maar ook kunnen ruiken, voelen en proeven van het leven in het Nederlandse kamp. Het is een sensorische reis door de tijd, die de geschiedenis tot leven brengt op een manier die niet te evenaren is in een klaslokaal.