MADRID – De transactieprijzen van Spaanse koopwoningen, zowel nieuwe als bestaande, waren in het tweede kwartaal van 2021 gemiddeld 3,3 procent hoger dan een jaar eerder. Daarmee behoort Spanje wederom tot de laagste stijgers van huizenprijzen binnen de Europese Unie. Dit blijkt uit nieuwe cijfers van het Nederlandse CBS en Eurostat.
De huizenprijzen in de Europese Unie waren in het tweede kwartaal van 2021 gemiddeld 7,3 procent hoger dan in hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Spanje kende slechts een stijging van 3,3 procent waarmee Spanje het vierde land van beneden is op de lijst slechts voorafgegaan door Roemenië (+3%), Italië (+0,4%) en Cyprus, het enige land van de EU waar de huizenprijzen daalden (-4,9%).
Nederland kende met +12,8% na Estland (+16,1 procent), Denemarken (+15,6 procent), Tsjechië (+14,5 procent), Luxemburg (+13,6 procent) en Litouwen (+13,3 procent) de grootste stijging terwijl dat in België +7,4% was waarmee België maar net boven het EU-gemiddelde van +7,3% zit. Op Cyprus na stegen de huizenprijzen in alle landen van de Europese Unie. In 13 van de 28 landen uit de EU kennen de huizenprijzen een stijging die groter is dan 10 procent. Vorig kwartaal was dat bij 5 landen het geval.
Sinds 1 januari en tot eind augustus zijn de woningverkopen in Spanje met 37% gestegen in vergelijking met dezelfde periode in 2020. In de maand augustus werden in Spanje 49.884 woningen verkocht, 57,9% meer dan in augustus 2020 en het hoogste aantal in een augustusmaand sinds 2007,zo blijkt uit de maandelijkse cijfers van het Spaanse Bureau voor de Statistiek (INE).