Een nieuw rapport van Eurostat laat zien hoeveel Europese gezinnen uiteindelijk overhouden van hun bruto-inkomen na het betalen van belastingen en sociale premies. De verschillen tussen landen zijn opvallend groot, maar hoe is dit in Spanje, Nederland en België?
Zwitserland komt als beste uit de bus met een gemiddeld bruto jaarinkomen van 208.755 euro. Na belastingen blijft daar maar liefst 86 procent van over, goed voor zo’n 178.500 euro netto. Daarmee hebben Zwitserse gezinnen het hoogste besteedbare inkomen van Europa.
Nederland scoort ook hoog in de ranglijst. Daar verdienen gezinnen gemiddeld 131.563 euro bruto per jaar, waarvan 77 procent overblijft na belastingen. Dat betekent een netto-inkomen van ruim 101.000 euro, wat Nederland boven grotere economieën als Duitsland en Frankrijk plaatst.
Ook in IJsland en Luxemburg blijft een groot deel van het bruto-inkomen behouden: ongeveer 74 procent. In Duitsland en België daarentegen ligt dit lager. Duitse gezinnen houden 68 procent van hun bruto-inkomen over, Belgische gezinnen 66 procent.
Gemiddeld ligt het bruto-inkomen van huishoudens in de EU op 86.293 euro per jaar. Daarvan blijft ongeveer 74 procent over, wat neerkomt op 63.500 euro netto. Spanje zit iets onder dat gemiddelde met een bruto-inkomen van 63.400 euro. Spaanse gezinnen houden daar 79 procent van over, zo’n 50.060 euro.
De cijfers maken duidelijk dat het niet alleen om het brutoloon draait. De fiscale druk verschilt sterk per land en bepaalt uiteindelijk wat gezinnen echt kunnen besteden. Vooral Zwitserland en Nederland komen als financieel aantrekkelijk uit de vergelijking.

