MADRID – De sociale media hebben de wereld veranderd. Ook die van de strijd tegen de islamitisch geïnspireerde terreur. 18 jaar na de aanslagen van 11 Maart 2004 in Madrid speelt een groot stuk van de preventie zich af op het internet. Niet alleen in en rond de moskee dus.
Voor 11 Maart 2004 speelde de rekrutering van terroristische groepen zich nog voornamelijk van man tot man af. Ondertussen geschiedt het grootste kwaad op het internet. Via media als Facebook, Whatsapp of Tik Tok verspreiden predikanten een boodschap van haat, zich verstoppend achter het masker van de Islam.
De grootste bezorgdheid zit, net als in België en Nederland, bij de teruggekeerde Syriëstrijders. In Spanje vertrokken circa 240 personen om zich tussen 2014 en 2016 aan te sluiten bij de rangen van IS. Zij die terugkeerden zijn vaak geradicaliseerd en vormen een potentieel gevaar.
Op 11 Maart 2004 vielen maar liefst 193 doden en bijna 2000 gewonden bij een reeks bomaanslagen op het openbaar vervoer in Madrid. Sindsdien in de veiligheid veel veranderd. Na grondige hervormingen ligt het accent nu op preventie, een “snel onschadelijk maken van de dreiging”. Een belangrijk toneel daarvoor is het internet.
Terroristische organisaties rekruteren over de landsgrenzen heen via sociale media, op zoek naar jongeren die op het punt staan te radicaliseren. De Spaanse politie probeert de netwerken in kaart te brengen en te ontmantelen. Toch konden aanslagen als die in 2017 zowel in Barcelona als Cambrils niet worden verijdeld. Er vielen toen maar liefst 17 doden en een honderdtal gewonden.
De laatste tijd is de dreiging wat gaan liggen in Europa. Toch staat die in Spanje nog steeds op niveau 4, wat het op een na hoogste dreigingsniveau is . De antiterreureenheden blijven dan ook alert, zowel online als in de echte wereld.