Alles over de Spaanse verkiezingen van 28 april (28A)

Let op: Dit bericht is meer dan zes maanden oud. Informatie hierin kan verouderd zijn.

MADRID – De Spaanse premier Pedro Sánchez heeft na de mislukte staatsbegroting vervroegde centrale parlementsverkiezingen aangekondigd die plaats zullen vinden op 28 april 2019, ook wel 28A genoemd. De laatste keer dat er verkiezingen waren in Spanje was op 26 juni 2016 die volgden na de verkiezingen van 20 december 2015 omdat toen geen regering gevormd kon worden.

Op 28 april mogen 36,8 miljoen Spanjaarden hun stem uitbrengen voor de centrale parlementsverkiezingen voor het lagerhuis ‘congreso’ en het hogerhuis ‘senado’ in Spanje. Deze miljoenen Spanjaarden zullen op die dag de 208 vertegenwoordigers (senadores) in het hogerhuis en 350 vertegenwoordigers (diputados) voor het lagerhuis kiezen. De Spanjaarden kiezen de premier van Spanje niet, dat doen de vertegenwoordigers in het lagerhuis.

In totaal zijn er 36.893.976 Spanjaarden die hun stem mogen uitbrengen, 400.000 personen meer dan bij de laatste verkiezingen op 26 juni 2016. 34.799.999 kiezers zijn woonachtig in Spanje en 2.093.977 Spaanse kiezers wonen in het buitenland, aldus de gegevens van het Spaanse Bureau voor de Statistieken (INE).

Verkiezingspeiling

Volgens de macro-barometer van maart uitgevoerd door het Centro de Investigaciones Sociológicas (CIS) afgelopen woensdag zou de PSOE de verkiezingen gaan winnen met 30,2% van de stemmen (123/138 zetels) gevolgd door de PP met 17,2% (66/76 zetels), Ciudadanos met 13,6% (42/51 zetels), Unidos-Podemos met 12,3% (28/34 zetels), VOX met 11,9% (29/37 zetels) en ERC met 4,5% (17/18 zetels).

Overzicht verkiezingen

We beperken ons hier tot de verkiezingen die de afgelopen 40 jaar hebben plaatsgevonden na de invoering van de Spaanse Grondwet in 1978. Sindsdien zijn er in Spanje 12 verkiezingen geweest waarbij de Unión de Centro Democrático (UCD) partij 1 keer won (1979), de Partido Socialista Obrero Español (PSOE) 6 keer won (1982, 1986, 1989, 1993, 2004 en 2008) en de Partido Popular (PP) 5 keer won (1996, 2000, 2011, 2015 en 2016).

Motie van wantrouwen juni 2018

Op 1 juni 2018 vond de eerste succesvolle motie van wantrouwen plaats in Spanje waarbij de PSOE samen met de steun van diverse andere partijen waaronder Unidos-Podemos en de nationalistische (Baskische en Catalaans) partijen de regering van Mariano Rajoy en de Partido Popular overnam. 180 stemmen kozen voor de motie van wantrouwen en 169 stemmen waren tegen. Pedro Sánchez van de PSOE werd de nieuwe premier van Spanje nadat het parlement daarvoor stemde en vormde dagen later een nieuwe regering met het hoogst aantal vrouwelijke ministers ooit.

Verkiezingen 2016

Op 26 juni vond de tweede verkiezing in slechts 6 maanden tijd plaats nadat er na de verkiezingen in december 2015 geen regering gevormd kon worden. De verkiezingen van 26J werden gewonnen door de PP met 33,02% van de stemmen gevolgd door de PSOE met 22,68% van de stemmen, Unidos-Podemos met 21,11% van de stemmen en Ciudadanos met 13,39% van de stemmen.

Na de verkiezingen van 26 juni 2016 kon de PP uiteindelijk een minderheidsregering vormen samen met Ciudadanos en de Coalición Canaria dankzij onthouding van stemming door de PSOE.

Verkiezingen 2015

Op zondag 20 december 2015 vonden er verkiezingen plaats in Spanje die zes maanden later gevolgd werden door verkiezingen op 26 juni 2016. Weliswaar kwam de PP als winnaar uit de stembus met 28,71% van de stemmen maar dat waren niet genoeg zetels in het parlement (123) om een regering te vormen. De PSOE partij werd de tweede grote partij met 22,01% van de zetels gevolgd door Podemos met 20,68% van de stemmen en Ciudadanos met 13,94% van de stemmen.

Ondanks de winst van de PP was het ook een verlies want bij de verkiezingen in 2011 wist de Partido Popular nog 186 zetels te krijgen maar dat daalde bij de verkiezingen van 2015 met 63 naar 123 zetels. De PP slaagde er niet in om een coalitie te vormen waarna er nieuwe verkiezingen moesten komen op 26 juni 2016.

Verkiezingen 2011

Op zondag 20 november 2011 vonden er verkiezingen plaats die volgden op 7 jaar PSOE regering met José Luis Rodriguez Zapatero als premier van Spanje. De PSOE partij werd zwaar afgestraft vanwege het beleid ten tijde van de economische crisis die hard toesloeg in Spanje waardoor de PP een meerderheidsregering kon vormen.

De PP wist de verkiezingen van 2011 te winnen met 44,63% van de stemmen gevolgd door de PSOE met 28,76% van de stemmen. In 2011 was er nog geen sprake van andere grote partijen zoals Ciudadanos en Podemos waardoor er nog een twee partijen systeem was in Spanje.