In het nationaal park Ordesa y Monte Perdido in de Pyreneeën van de provincie Huesca, vierden ze twee weken geleden feest. Al sinds oudher worden koeien en schapen er in de zomer losgelaten om te grazen op de hooggelegen weides. Een traditie die eeuwen teruggaat en nog steeds de zielen beroert.
Sinds begin juli is het landschap van het nationale park van Ordesa in de schaduw van de machtige Monte Perdido weer gekleurd met koeien en schapen. Toeristen zijn hier niet de enig menselijke invloed. Er zijn nog steeds herders die met hun dieren het grasland van Góriz opzoeken, waar volgens de volksmond het beste graasland van de hele Pyreneeën ligt. Hier begeven de kuddes zich al snel tot 2500 meter hoogte.
De aankomst van het vee gaat altijd gepaard met een oude ceremonie. Elk jaar op 2 juli komen de buren van Fiscal en Fanlo samen in de Valle de Vio. Ze tellen er de dieren en laten ze vervolgens allemaal tegelijk los. Die gebeurtenis is uitgegroeid tot een waar feest in het bijzijn van de autoriteiten en andere dorpelingen.
Het gemeentebestuur van Fanlo heeft zo bijvoorbeeld nog steeds documenten van een halve eeuw geleden die de verhuizing van 40.000 schapen naar Góriz documenteren. Dit jaar zijn dat er nog iets minder dan 4.000. De dieren worden onder meer geteld om uit te rekenen hoeveel de herders aan de gemeente verschuldigd zijn om het grasland te gebruiken.
De grootste vijand van de dieren is verrassend genoeg niet de wolf of de beer. Wel worden de schapen vaak fataal neergebliksemd. In augustus, wanneer het gras droger en schaarser is, lopen de dieren ook meer risico. Ze wagen zich al sneller op moeilijke stukken en komen zo soms ten val.