In Spanje spenderen werknemers gemiddeld 36 minuten per enkele reis aan woon-werkverkeer. Dat betekent ruim een uur per dag onderweg zijn, zonder dat je daar ook maar een cent voor krijgt. Volgens een onderzoek kost dit niet alleen tijd, maar ook energie, motivatie en levenskwaliteit.
Ongeveer twee derde van de werknemers in Spanje pakt de auto om naar het werk te gaan, terwijl iets meer dan een derde het openbaar vervoer neemt. Vooral in drukke steden zoals Madrid ervaren veel forenzen het dagelijkse gereis als zwaar: bijna de helft noemt het ronduit stressvol. Niet verwonderlijk, want in de hoofdstad rijdt 85 procent van de auto’s met slechts de bestuurder aan boord. Dat betekent dagelijks miljoenen lege stoelen in auto’s en een hoop onnodige uitstoot.
Deze reistijd gaat rechtstreeks ten koste van vrije tijd en gezinsmomenten. Spanje scoort met een 5,5 op 10 lager dan het Europese gemiddelde als het gaat om de balans tussen werk en privé. Hoe langer je onderweg bent, hoe minder tijd er overblijft voor ontspanning en persoonlijke bezigheden.
Toch houden veel bedrijven vast aan verplichte aanwezigheid op kantoor in plaats van thuiswerken, alsof die reistijd er niet toe doet. Volgens experts schaadt dit niet alleen het welzijn van werknemers, maar ook hun productiviteit, betrokkenheid en loyaliteit. Want werken is meer dan alleen op een stoel zitten.
Steeds meer moderne werkgevers pleiten daarom voor flexibele werktijden en hybride werkmodellen. Niet alles hoeft thuis, maar een beter georganiseerd werkrooster kan veel onnodige reistijd voorkomen. Zo blijft er meer energie over voor het werk zelf én voor het leven buiten kantoor.
Zolang er geen beleid is dat rekening houdt met deze “onzichtbare werkuren”, blijft dit een stille belasting voor werknemers in Spanje. En bedrijven die dit blijven negeren, lopen het risico dat hun personeel op zoek gaat naar een werkgever die wél respect heeft voor hun tijd.