Spanje is voor veel mensen een geliefde vakantiebestemming, maar wie verder kijkt dan zon, zee en sangria ontdekt een land vol verrassingen. Of je nu van plan bent om binnenkort af te reizen naar Spanje of gewoon wat meer wil weten over dit Zuid-Europese land, hieronder vind je een overzicht van alles wat je als ‘Spanje-dummy’ moet weten: van geografie tot gastronomie en van tradities tot het weer.
Spanje ligt in het zuidwesten van Europa en vormt samen met Portugal het grootste deel van het Iberisch Schiereiland. Het land grenst in het noorden aan Frankrijk en Andorra (met als natuurlijke grens de Pyreneeën), in het westen aan Portugal en in het zuiden aan de Straat van Gibraltar, waar je aan de overkant Afrika vindt. Spanje bestaat uit 17 autonome regio’s en 2 autonome steden in Noord-Afrika: Ceuta en Melilla. Daarnaast horen ook de Balearen (zoals Mallorca en Ibiza) en de Canarische Eilanden (zoals Tenerife en Gran Canaria) bij Spanje.
De officiële taal is Spaans (ook wel Castiliaans genoemd), maar wist je dat er nog meer talen worden gesproken in Spanje? Zo hoor je in Catalonië veel Catalaans, in Galicië Galicisch en in het Baskenland het Baskisch, een unieke taal die nergens anders ter wereld wordt gesproken. Gelukkig kun je in de toeristische gebieden meestal goed terecht met Engels, zeker bij jongere generaties.
Spanje heeft niet één soort klimaat. In het noorden en noordwesten (Galicië, Asturië, Cantabrië, Baskenland) is het een stuk koeler en natter dan in het droge zuiden. De kuststreek aan de Middellandse Zee (Costa Brava, Costa Dorada, Costa Blanca, Costa del Sol) heeft een typisch mediterraan klimaat: warme zomers en zachte winters. In het binnenland, zoals in Madrid, kan het zomers bloedheet worden, terwijl de winters er verrassend koud zijn. De Canarische Eilanden zijn het hele jaar door aangenaam en worden niet voor niets ‘de eilanden van de eeuwige lente’ genoemd.
De Spaanse keuken is simpel, maar smaakvol. Tapas zijn kleine hapjes die je in vrijwel elke bar kunt krijgen. Denk aan tortilla (aardappelomelet), albóndigas (gehaktballetjes), calamares (inktvisringen) en natuurlijk jamón ibérico (Spaanse ham). Populaire hoofdgerechten zijn paella en gazpacho, een koude soep uit Andalusië. Spanjaarden eten vaak laat: het avondeten begint meestal pas rond 21.00 uur of later. En de lunch? Die is vaak warm, uitgebreid en wordt gevolgd door een siësta, al wordt die traditie in de grote steden steeds minder strikt nageleefd.
Spanje staat bol van de tradities en feesten. Semana Santa (de Heilige Week voor Pasen) is in veel steden een indrukwekkend religieus spektakel met processies en beelden van heiligen. In Valencia vindt elk voorjaar Las Fallas plaats, een feest met enorme poppen die op straat worden verbrand. En dan is er natuurlijk San Fermín in Pamplona, bekend van het stierenrennen, en La Tomatina in Buñol (Valencia) ofwel het tomatengooifeest. Flamenco is een kunstvorm van zang, gitaar en dans die vooral in Andalusië tot leven komt.
Spanjaarden zijn over het algemeen warm, sociaal en hechten veel waarde aan familie. Je zult merken dat het leven er op een rustiger tempo verloopt dan in Noord-Europa. Men leeft meer buiten, ontmoet elkaar op terrassen en op pleinen. De siësta is een uitdrukking van die levensstijl, al is het in toeristische gebieden en grote steden niet meer overal gebruikelijk. Spanjaarden zijn ook trots op hun regio en cultuur – Catalanen, Basken en Galiciërs voelen zich vaak net zozeer deel van hun regio als van Spanje.
Samengevat kunnen we zeggen dat Spanje een veelzijdig land is met een rijke geschiedenis, een diverse cultuur en een aangenaam klimaat. Of je nu houdt van strandvakanties, cultuur snuiven in historische steden of wandelen in de bergen: er is voor ieder wat wils. Als je de eerste keer naar Spanje reist, ben je na het lezen van deze ‘Spanje voor dummies’ al goed op weg om je reis net wat interessanter te maken. ¡Buen viaje!