De trein van gedeporteerde Spanjaarden: een odyssee uit de Tweede Wereldoorlog

De trein van gedeporteerde Spanjaarden: een odyssee uit de Tweede Wereldoorlog
Beeld: ai-beeld / redactie

De trein van gedeporteerde Spanjaarden: een odyssee uit de Tweede Wereldoorlog

Opgesloten in treinen waarin normaal vee werd vervoerd, tijdens de volle zomer en onder de ijzeren hand van hun bewakers, vertrok in 1944 in Toulouse een trein richting het concentratiekamp Dachau. De rit van 1400 kilometer duurde maar liefst acht weken. Een derde van de gevangenen aan boord waren Spaanse republikeinen. Dit is het verhaal van een vergeten zwarte bladzijde uit de Spaanse geschiedenis.

De eerste weken na de landing van de geallieerde troepen in Normandië, gaf de Duitse bezetter in Frankrijk het bevel alle gevangenen die aan het verzet verbonden waren te deporteren naar Duitsland. Zo vertrok op 3 juli 1944 een trein vanuit Toulouse richting het concentratiekamp Dachau met aan boord 723 gevangenen. De trein doorkruiste een chaotisch Frankrijk waar de oorlog in volle hevigheid woedde. Een derde van de gevangenen aan boord waren Spaanse republikeinen.

Deze week herdenkt men in Madrid wat men later de ‘Tren Fantasma’ of spooktrein is gaan noemen. In 1944 was de Spanjaard Juan Martorell getuige van de aankomst van die trein in het kamp Dachau. “De gevangenen kwamen in erbarmelijke staat aan”, vertelt hij. “Meer dan de helft stierf onderweg, de overlevenden waren compleet getraumatiseerd. We begrepen niet waarom de Duitsers hen niet eerder doodden.”

Onderweg werd de trein aangevallen door zowel de Amerikanen als de maquis (guerrillabeweging die het opnam tegen Franco). De sporen werden gesaboteerd om de gevangenen te verlossen, maar zonder resultaat. Af en toe moesten de gevangenen een eindje te voet om later weer in te stappen. Soms stonden ze dagenlang stil in stations omdat de sporen ergens vernield waren.

In het kleine station van Parcoul-Medillac werd de locomotief onder vuur genomen door een Amerikaans gevechtsvliegtuig. Tot een nieuwe locomotief werd gevonden, stond de trein stil en bleven de gevangenen opgesloten in de wagons. Er was vaak geen plaats om te zitten, de hitte was ondraaglijk en de hygiënische condities beneden alle peil. De weken daarna ging de trein heen en weer in een wanhopige poging de Duitse grens te bereiken. De oorlog woedde ondertussen in alle hevigheid en de reis leek bijna onmogelijk te zijn geworden.

Wanneer de trein zich weken later in de buurt van Lyon bevindt, wordt het konvooi opnieuw aangevallen door geallieerde vliegtuigen. De gevangenen houden blauwe, rode en witte kledingstukken uit de vensters (de kleuren van de Franse vlag) om te tonen dat ze geen Duitsers zijn. Voor de piloten de boodschap begrijpen, zijn er echter al 9 doden onder hen gevallen.

Hoe dichter de trein Duitsland nadert, hoe meer pogingen het verzet doet de gevangenen te bevrijden. Tevergeefs allemaal. Ook de gevangen zelf proberen te ontsnappen. Ze vinden zelf werktuigen uit, verwijderen de houten planken op de vloer en laten zich soms vallen wanneer de trein vertraagt. Af en toe lukt dat maar veel gevangenen sterven ook jammerlijk onder de wielen van de trein.

Op 26 augustus gaat de trein toch de grens over bij Sarrebrucken om twee dagen later aan te komen op eindbestemming Dachau. 263 van de gedeporteerden zijn Spanjaarden, een groot deel van hen bannelingen in Frankrijk sinds de val van de republiek. Van die 263 zouden 68 niet in Duitsland aankomen. Het grootste deel van die groep ontsnapte, vier onder hen overleden, dertien verdwenen en één iemand werd vrijgelaten omdat hij zwaargewond was.

Van de Spanjaarden die wel in Dachau aankwamen, overleefden 125 de oorlog. De rest stierf grotendeels tijdens de tyfusepidemie die het kamp teisterde in de harde winter van 1945. Een zwarte bladzijde in de Spaanse geschiedenis die het verdient te worden herdacht.