Spanje staat in Europa bovenaan als het gaat om duurzame energie. In 2024 kwam al meer dan 60 procent van de geïnstalleerde capaciteit uit hernieuwbare bronnen, met records waarbij zon en wind samen meer stroom leverden dan het hele land nodig had. Soms werd zelfs 114 procent van de vraag gedekt door hernieuwbare energie.
Toch heeft dit succes een keerzijde: het Spaanse elektriciteitsnet is niet voorbereid op zulke hoeveelheden duurzame stroom. Het netwerk is verouderd en de uitbreidingen verlopen traag. Daardoor kan de opgewekte energie niet altijd worden vervoerd en ontstaat er instabiliteit.
Die kwetsbaarheid werd in april 2025 duidelijk zichtbaar toen Spanje getroffen werd door een grote stroomstoring. Binnen enkele seconden viel zo’n 15.000 megawatt weg, wat neerkomt op ongeveer 60 procent van de productiecapaciteit. Het incident liet zien dat het probleem niet de snelheid van de energietransitie is, maar juist het gebrek aan een robuust netwerk.
Een technisch knelpunt is dat zonne- en windenergie anders werken dan conventionele centrales. Ze leveren geen natuurlijke elektrische traagheid en synchronisatie, waardoor het spanningsniveau in het netwerk sneller kan schommelen. Zonder goede buffers en opslagcapaciteit loopt het systeem extra risico.
Experts waarschuwen dat Spanje dringend moet investeren in betere verbindingen, meer opslag en slimme systemen die vraag en aanbod beter in balans brengen. Alleen dan kan de groene groei duurzaam worden voortgezet zonder het gevaar van nieuwe black-outs.
Wat duidelijk is: Spanje produceert groener dan ooit, maar het succes dreigt te stokken als het elektriciteitsnet niet snel wordt aangepast aan de nieuwe realiteit.