Op 20 september 1519 verliet de Portugese ontdekkingsreiziger Ferdinand Magellaan (Hernando de Magallanes) in opdracht van het Spaanse Hof vanuit Sanlúcar de Barrameda (Cádiz) met vijf schepen om de eerste zeilreis rond de wereld te maken. Tijdens de reis overleed de ontdekkingsreiziger bij de Filipijnen maar ondertussen had de Portugees geschiedenis geschreven om als eerste de wereld rond te zeilen.
Achtergrond
In 1494 was het Verdrag van Tordesillas gesloten tussen Spanje en Portugal. Dit verdrag verdeelde de niet-Europese wereld in een Spaanse en een Portugese invloedssfeer. De scheiding was een demarcatielijn op 370 leagues ten westen van de Kaapverdische Eilanden. Dit was ongeveer halverwege de westelijkste Portugese bezittingen en de recente Spaanse ontdekkingen in het Caraïbisch gebied door Christoffel Columbus.
De demarcatielijn komt volgens moderne berekeningen neer op de meridiaan van 46 graden westerlengte en loopt dwars door Brazilië. Het westelijke deel van de wereld was dus aan Spanje toebedeeld, het oostelijke aan Portugal. Aan de andere kant van de wereld ontmoetten de beide invloedssferen elkaar uiteraard ook weer. Maar waar precies, kon niemand objectief vaststellen.
Beide landen aasden op de lucratieve specerijenhandel met de Molukken en claimden dat deze binnen hun gebied lagen. In ieder geval was duidelijk dat Spanje alleen via een westelijke route de Molukken kon bereiken zonder het verdrag te schenden. Het is dus niet verwonderlijk, dat het Spaanse hof meer oren had voor Magellaans plannen naar een westelijke route dan het Portugese.
Columbus dacht na zijn oversteek over de Atlantische Oceaan Indië al bereikt te hebben, maar latere verkenningen van onder anderen Amerigo Vespucci toonden aan dat er wel degelijk een Nieuwe Wereld lag tussen Europa en Azië. In 1513 had Vasco Núñez de Balboa in Panama als eerste Europeaan een blik geworpen op de zee ten westen van Amerika. Men vermoedde dat er ergens in het zuiden een doorgang was naar deze zee. Juan Díaz de Solís had er in 1516 vergeefs naar gezocht bij de Río de la Plata. Magellaan was ervan overtuigd, dat het na het vinden van de doorgang nog maar een korte zeiltocht naar de Molukken zou zijn.
Atlantische Oceaan
De Armada de Moluccas verliet Sanlúcar de Barrameda op 20 september 1519 en bestond uit vijf schepen: het vlaggenschip de Trinidad, de San Antonio, de Concepción, de Victoria en de Santiago. De expeditie werd vanaf de start geplaagd door wantrouwen tussen de Portugese kapitein-generaal en zijn Spaanse kapiteins.
Uit angst voor onderschepping door een Portugese vloot koos Magellaan voor een zuidelijke koers richting Kaapverdische Eilanden. Daarna zette hij koers naar Brazilië, waar hij in december 1519 enkele weken bivakkeerde in Rio de Janeiro. De expeditie bereikte de Río de la Plata op 10 januari 1520, maar vond hier geen doorgang. Verder naar het zuiden belandde de vloot in terra incognita.
Geteisterd door stormen aan de kust van Patagonië overwinterde de vloot zes maanden in de baai van San Julián. Magellaan bedwong daar op 2 april een muiterij van drie schepen. Aan het einde van de zuidelijke winter kwam de Santiago op een verkenningstocht in een plotselinge storm terecht en verging op de kust. De bemanning wist over land San Julián te bereiken. De vloot hervatte op 17 oktober de speurtocht naar de doorgang.
Stille Oceaan
Op 21 oktober 1520 vonden de Spanjaarden een ingang op 52 graden zuiderbreedte. De zeestraat tussen Vuurland en het vasteland van Zuid-Amerika kreeg later de naam Straat Magellaan, maar werd door Magellaan Estrecho de Todos los Santos, Allerheiligenstraat, gedoopt. De schepen moesten voorzichtig te navigeren door de smalle zeestraat met zijn vele misleidende inhammen en plotselinge rukwinden, de zogenoemde williwaws.
Magellaan bereikte na 38 dagen en 600 km varen de Stille Oceaan. De drie overgebleven schepen begonnen aan de reis over de onbekende oceaan. Magellaan zette koers naar het noordwesten. Vanaf de subtropen stuwde een regelmatige, oostelijke passaatwind hen steeds verder in westelijke richting. Opvallend genoeg kwamen ze op hun 17.500 km lange tocht niet langs de archipels van Polynesië en daarmee ook niet langs de gevaarlijke koraalriffen.
Uiteindelijk kon de vloot bij Guam in de Marianen-archipel het anker uitgooien om verse voorraden in te nemen. Magellaan doopte deze nieuwe ontdekking Islas de Ladrones, Dieveneilanden, omdat de bewoners de ruilhandel erg ruimhartig invulden. Vooral ijzerwerk was erg gewild.
Gedood bij Filipijnen
Magellaan vervolgde na enkele dagen de reis westwaarts. Op 7 april 1521 bereikte de vloot het eiland Cebu van de Filipijnen. Een van de opvarenden was de Maleise slaaf Enrique uit Malakka, die het Maleis van de opvarenden van een tegemoetkomende boot verstond. De aarde was dus gerond. Magellaan knoopte met verschillende lokale heersers vriendschappelijke betrekkingen aan. Maar na enige tijd dwong hij ze steeds vaker met geweld zich te bekeren tot het christendom.
Lapu-Lapu, een hoofdman van het eiland Mactan, weigerde zich te bekeren. Op 27 april werden Magellaan en 49 manschappen op het strand van Mactan aangevallen door Lapu-Lapu en 1500 van zijn mannen. Tijdens deze confrontatie werd Magellaan in de branding met een bamboespeer gedood.
Vervolgens keerde ook een bondgenoot, Rajah Humabon, zich tegen de Spanjaarden. Hij kreeg daarbij hulp van de slaaf van Magellaan. Deze had in zijn testament bepaald dat Enrique na zijn dood moest worden vrijgelaten. Zijn opvolger hield zich daar echter niet aan. Op 1 mei werden vervolgens bijna 30 Spanjaarden, onder wie de nieuwe gezagvoerders en andere leidinggevenden, tijdens een feestelijk diner bij de Rajah gedood.
De resterende Spanjaarden trokken verder. Ze verbrandden de Concepción omdat er niet genoeg bemanning meer voor was. Zes maanden zwierven de Trinidad en de Victoria door de archipel onder leiding van de Baskische zeeman Juan Sebastián Elcano. Op 8 november 1521 bereikten beide schepen het Molukse eiland Tidore.
Terugreis
Uiteindelijk voltooide slechts één schip de reis rond de wereld. De Trinidad begon te lekken bij vertrek uit Tidore en moest eerst worden gerepareerd. Later viel dit schip in Portugese handen. De zwaar gehavende Victoria kwam op 6 september 1522 in Spanje aan.
Vanaf Timor waren ze 149 dagen en 18.000 kilometer zonder te stoppen naar de Kaapverdische Eilanden gezeild. Bij het ronden van Kaap de Goede Hoop hadden ze negen weken tegen winterse stormen moeten opboksen. 18 van de 60 opvarenden waren bij aankomst nog in leven. De rest was ten prooi gevallen aan scheurbuik of op de Kaapverdische Eilanden gevangengenomen door de Portugezen.
Eerste of niet?
Het is onzeker wie nu eigenlijk kan claimen als eerste rond de wereld te zijn gezeild. Elcano heeft de tocht met zekerheid voltooid, maar Magellaan en Enrique zijn hem wellicht voor geweest. Magellaan zou dan na de verovering van Malakka nog ten oosten van Java moeten zijn geweest. Dat lijkt niet waarschijnlijk, gezien zijn terugkeer naar Europa in 1512.