Al wekenlang lezen we in de Nederlandse kranten dat ongeveer veertig brandweerlieden een opleiding volgen in Spanje, specifiek in Galicië. Dit is de regio waar in Spanje de meeste natuur– en bosbranden voorkomen. Nu heeft ook de lokale pers in Galicië aandacht besteed aan de Nederlandse brandweerlieden in opleiding.
Deze zomer wordt Ourense het Europese klaslokaal voor de strijd tegen natuur- en bosbranden. Het Integraal Centrum voor Brandbestrijding in de gemeente Toén ontvangt gedurende juli en augustus 60 internationale brandweerlieden die het Galicische en Spaanse model willen bestuderen. Dit gebeurt in het kader van een door het Europees Mechanisme voor Burgerbescherming gefinancierd programma. De deelnemers leren over tactieken, materialen, logistiek en respons in één van Europa’s meest uitdagende gebieden voor brandbestrijding.
De eerste delegatie, bestaande uit twintig brandweerlieden uit Nederland, is half juli aangekomen in het Ourense-centrum. Zij zullen twee weken lang aan een intensieve training deelnemen, waarbij ze niet alleen theoretische kennis opdoen, maar ook deel uitmaken van daadwerkelijke brandbestrijdingsoperaties in risicovolle gebieden. Tegen het einde van de maand komen er nog eens 20 Nederlandse brandweerlieden, gevolgd door een derde contingent van 20 brandweerlieden uit Estland in augustus.
Voor de Nederlandse brandweerlieden is de ervaring in Ourense een grote stap in alle opzichten. “Een bosbrand in Nederland is meestal met gras. Wij hebben hier een heel andere set van brandrisico’s, vooral door de dichtheid en het gewicht van de vegetatie per hectare,” stelt coördinator José Blanco. De brandbestrijding heeft in Nederland niet de hoogste prioriteit. “Het is heel anders, we leren veel hier. Voor ons werken we met veel water en grote slangen, maar hier zien we dat je beter kunt blussen met minder water en meer techniek, zoals brandvertragers en het gebruik van dunne slangen,” legt Jitske Langeraap, hoofd van de Nederlandse delegatie en specialist in bosbranden, uit.
Een bijzonder verschil is de beschikbaarheid van luchtmiddelen. “In Nederland hebben brandweerlieden geen vliegtuigen of helikopters; dat hangt af van het leger. Dit verlengt de reactietijd aanzienlijk,” zegt Langeraap. “De Galicische en Spaanse aanpak waarbij deze middelen direct toegankelijk zijn, verkort de responstijd tot cruciale 20 minuten.”
Door de verschillende benaderingen is er veel te leren van elkaar. In de eerste dagen kregen de Nederlandse delegatie een inleidende training in logistiek en veiligheid. Blanco benadrukt dat veiligheid voorop staat. Nu zijn de Nederlanders klaar om deel te nemen aan echte brandbestrijdingsactiviteiten, wat ze veel zin in hebben.
De ochtenden zijn gericht op technische instructie, met oefeningen in het gebruik van brandweerwagens, blussen met schuim, werken met slangen en de toepassing van elektronische pompen. In de namiddag verplaatsen ze zich naar interventiegebieden en bezoeken ze andere faciliteiten voor brandpreventie en blussing. Dit gebeurt in samenwerking met de Dienst voor Preventie en Bestrijding van Bosbranden (SPIF). De groep Nederlanders heeft uitleg gekregen over het gebruik van schuim in plaats van water, wat veel effectiever is, vooral op moeilijk bereikbare plekken.