In 2022 verdienden Spanjaarden gemiddeld 1.822 euro per maand. Dit is een historisch record, maar toch ruim 21% lager dan het gemiddelde maandsalaris in de Europese Unie. In de EU verdienden werknemers gemiddeld 2.302 euro per maand. Dat is een verschil van 480 euro per maand. Spanje staat daarmee in de middenmoot van de Europese Unie. Er zijn 15 landen met lagere gemiddelde salarissen en elf landen met hogere lonen, volgens het rapport ‘IX Monitor Anual Adecco sobre Salarios‘.
De landen met de hoogste salarissen zijn Luxemburg (3.713 euro), Denemarken (3.573 euro), Duitsland (3.148 euro), Ierland (3.051 euro), België (3.007 euro) en Nederland (2.964 euro). De landen met de laagste salarissen zijn Bulgarije (650 euro), Roemenië (796 euro), Hongarije (852 euro), Kroatië (903 euro) en Polen (941 euro).
In vergelijking met Portugal, met een gemiddeld maandsalaris van 1.154 euro, is het Spaanse salaris bijna 58% hoger. Dit komt neer op een verschil van 668 euro per maand (8.012 euro per jaar). Daardoor is de relatieve situatie van het Spaanse gemiddelde salaris “duidelijk in het voordeel” in vergelijking met de landen in Oost-Europa en een buurland als Portugal, maar is het ongunstig vergeleken met andere EU-landen, zoals Nederland, België, Duitsland en Frankrijk.
In 2022 bedraagt de salariskloof tussen Spanje en Duitsland 1.326 euro per maand (15.911 euro per jaar). Het Spaanse loon is namelijk 42% lager dan het Duitse loon. Dit betekent dat een gemiddelde Spaanse werknemer bijna 21 maanden moet werken om een inkomen te verdienen dat gelijk is aan het inkomen van een gemiddelde Duitse werknemer in een jaar.
Het Spaanse salaris is ook lager dan het Nederlandse salaris, waarbij een gemiddelde Spaanse werknemer 662 euro per maand minder verdient dan een gemiddelde Nederlandse werknemer. In een jaar is dat 7.944 euro minder. Vergeleken met België is dat nog groter met maandelijks een verschil van 705 euro wat op jaarbasis 8.460 euro minder is.