Een nieuw onderzoek laat zien dat acht op de tien Spanjaarden regelmatig of af en toe geld apart zetten. Toch lukt het slechts iets meer dan 20 procent om de aanbevolen grens van 20 procent van hun inkomen te bereiken, zoals voorgesteld in de populaire 50/30/20-regel.
Van de deelnemers zegt 44 procent structureel te sparen, al gaat het vaak om kleine bedragen. Nog eens 37 procent spaart alleen in sommige maanden en bijna 20 procent lukt het helemaal niet. Sparen blijft dus voor veel huishoudens een lastige opgave.
Bijna 40 procent van de spaarders komt niet verder dan 10 procent van het inkomen en nog eens 40 procent redt maximaal 20 procent. De belangrijkste redenen om niet meer te kunnen sparen zijn hoge vaste lasten (41 procent), een laag of onzeker salaris (34 procent) en het aflossen van schulden (11 procent). Daarnaast zegt 6 procent dat ze liever uitgeven en noemt 4 procent gebrek aan financiële kennis.
Opvallend is dat jongeren tussen 18 en 25 jaar vaker sparen: bijna de helft zet altijd geld opzij en een derde doet dat soms. Toch noemt 41 procent van hen een te laag inkomen als grootste struikelblok. Ook mensen met een vaste baan, hoger opgeleiden en alleenstaanden blijken bovengemiddeld vaak te sparen.
Als het gaat om spaarvormen, kiest 46 procent ervoor om het geld simpelweg op de lopende rekening te laten staan. Nog eens 29 procent gebruikt een spaarrekening en 15 procent kiest voor een deposito. Opmerkelijk is dat bijna 10 procent liever contant spaart, vooral jongeren die anders juist digitaal vaardig zijn.
Ondanks alle hindernissen zegt 85 procent hun financiën goed onder controle te hebben. Een derde houdt dagelijks overzicht van inkomsten en uitgaven, bijna de helft doet dit wekelijks en één op de vijf bekijkt de cijfers maandelijks.