MADRID – De extreemrechtse politieke formatie VOX heeft na vele geruchten bevestigd dat op maandag 27 februari officieel een motie van wantrouwen ingediend wordt. Het zal de tweede motie van wantrouwen van VOX tegen de huidige Spaanse premier Pedro Sánchez zijn. De eerste motie van wantrouwen mislukte met slechts 52 stemmen voor (alleen VOX) en voor de tweede ‘moción de censura’ van VOX is op dit moment ook niet veel animo bij andere politieke partijen.
Het is echter niet VOX direct die de motie van wantrouwen zal aanvragen, maar daar heeft de politie partij de bijna 90-jarige econoom en oud-politicus Ramón Tamames voor gekozen. Dat is ook meteen de eerste keer dat een niet actieve politicus een motie van wantrouwen indient in Spanje, nota bene door iemand die niet verbonden is met VOX.
Dit zou de tweede motie zijn die VOX tegen Pedro Sánchez indient; de eerste werd geleid door de VOX-partijleider Santiago Abascal en besproken op 21 en 22 oktober 2020, zonder succes. Deze keer is hun kandidaat, die in november 90 jaar wordt, niet actief in de politiek, hoewel hij in het verleden lid was van het Spaanse Communistische Partij (PCE) en actief was in Izquierda Unida en Centro Democrático y Social.
Het nieuws van de motie van wantrouwen komt op een moment dat VOX onder vuur ligt nadat oud VOX-politicus Macarena Olona in een tv-interview op zondag een boekje open deed over de partijstructuur en andere details die niet goed zijn gevallen bij VOX.
Tot nu toe zijn er in Spanje sinds 1975 vijf moties van wantrouwen ingediend in Spanje. Dat gebeurde in 1980 tegen de regering-Suarez, in 1987 tegen de regering-Gonzalez, in 2017 tegen de regering-Rajoy toen Pablo Iglesias van Podemos dit lanceerde en in 2018 toen de PP-partij veroordeeld werd voor corruptie en fraude en de huidige premier Pedro Sánchez een motie van wantrouwen indiende tegen de regering-Rajoy. Daarna volgde nog een motie wantrouwen in 2020, ingediend door VOX.
In vier gevallen mislukte de motie van wantrouwen en werd deze niet aangenomen, maar in 2018 slaagde voor het eerst in de moderne geschiedenis van Spanje een motie van wantrouwen en werd Pedro Sánchez de nieuwe premier door Mariano Rajoy naar huis te sturen.