MADRID – In 2021 hebben de Spaanse automobilisten die een eigen auto hebben de schatkist gevuld met 3,4 miljard euro afkomstig van de Registratie- en motorrijtuigenbelastingen ofwel ‘impuestos de matriculación y circulación’. Dat was vorig jaar 2,6% meer dan in 2020 toen dat bedrag 3,3 miljard euro was, zo blijkt uit het jaarrapport 2021 van de Asociación Española de Fabricantes de Automóviles y Camiones (Anfac).
We hebben het hier over de Spaanse varianten van de Nederlandse Belasting van Personenauto’s en Motorfietsen (BPM) die betaald worden bij aanschaf van een auto en de wegenbelasting die in Spanje lokaal door de gemeente geïnd wordt.
De BPM of ‘impuestos de matriculación’ leverde in 2021 in heel Spanje bijna 468 miljoen euro op wat 25,5% meer was dan de 372 miljoen euro in 2020. Deze belasting wordt landelijk geïnd maar wordt daarna verdeeld over de autonome regio’s.
De Spaanse versie van de wegenbelasting of ‘impuesto de circulación’ wordt lokaal door de gemeente geïnd en leverde in 2021 in heel Spanje 2,96 miljard euro op wat 0,3% minder is dan de 2,97 miljard euro in 2020.
Verder werd er door de Spaanse belastingdienst nog 3,84 miljard euro opgehaald aan ‘impuesto de valor añadido’ IVA ofwel de BTW op nieuwe voertuigen wat in 2021 met 7,5% is gestegen ten opzichte van 2020.
Voor wat betreft de impuesto de ‘transmisiones patrimoniales’, ‘IVA’ en ‘impuesto de matriculación’ voor gebruikte of tweedehands voertuigen heeft de Spaanse schatkist 520,6 miljoen euro opgehaald, een stijging van 1,5% ten opzichte van 2020.
Dan kun je ook nog de belasting (BTW en speciale taks) op brandstof meerekenen wat in Spanje 20,47 miljard euro opleverde in 2021, 7,29 miljard euro aan BTW (IVA) en 13,18 miljard aan speciale taks (impuesto especial).
In totaal kan gesproken worden over 34,19 miljard euro dat de autosector op heeft geleverd in Spanje in 2021, een stijging van bijna 16% ten opzichte van de 29,45 miljard euro in 2020 maar nog steeds verder weg van de 36,3 miljard euro in het pre-Covid jaar 2019.