Terwijl in Spaanse steden de huizenprijzen en huren blijven stijgen, komt het platteland met een opvallende tegenreactie: geld krijgen om een huis te kopen. Verschillende regio’s proberen nieuwe bewoners aan te trekken met subsidies en financiële hulp, vooral in kleine dorpen waar steeds minder mensen wonen.
Zo bestaan er programma’s waarmee je tot 15.000 euro kunt krijgen als je je vestigt in een dorp op het platteland. In de provincie Cáceres (Extremadura) loopt bijvoorbeeld het Plan DIVA, dat deze steun biedt aan wie thuiswerkt en zich minstens twee jaar inschrijft in de gemeente. Daarmee wil de regio digitale werkers aantrekken die rust zoeken en tegelijk de lokale economie stimuleren.
Ook andere regio’s doen mee. Castilla y León geeft tussen de 2.000 en 5.000 euro aan gezinnen die verhuizen naar kleine gemeenten en daar een huis kopen. In Navarra krijgen jongeren onder de 35 jaar extra hulp bij de aankoop van een woning in dorpen met minder dan 5.000 inwoners. Zo probeert men leegloop tegen te gaan en jonge gezinnen naar het platteland te lokken.
De steun is echter niet bedoeld voor vakantiehuizen of investeringen. Je moet er echt gaan wonen, en meestal minstens vijf jaar blijven. De woning mag bovendien niet meer dan 180.000 euro kosten. Op die manier wil de overheid ervoor zorgen dat de steun terechtkomt bij mensen die zich werkelijk willen vestigen.
Deze strategie heeft een dubbele bedoeling: het platteland nieuw leven inblazen en tegelijk de druk op de overvolle stedelijke woningmarkt verlichten. In steden als Madrid, Barcelona en Valencia wordt wonen voor veel mensen onbetaalbaar, terwijl honderden dorpen leeg komen te staan.
Voor wie openstaat voor een rustiger leven, natuur en lagere kosten, kunnen deze plattelandsprogramma’s dus een interessante kans zijn. Je krijgt niet alleen financiële hulp, maar ook de mogelijkheid om te ontsnappen aan de drukte van de stad — al vraagt dat wel om een flinke dosis aanpassing.
