MADRID – In de rechtszaak tegen voormalig penningmeester van de Partido Popular (PP) Luis Barcenas, hebben op woensdag twee voormalige premiers van Spanje moeten getuigen. Nadat eerder andere voormalige politici van de PP werden opgeroepen en moesten getuigen, was het op woensdag de beurt aan Aznar en Rajoy.
Het is een welles nietes rechtszaak waarbij de voormalige penningmeester Barcenas zegt dat er een zogenaamde ‘caja B’ was met zwart geld dat gebruikt werd om o.a. aan voormalige PP-politici te geven terwijl andere voormalige PP-partijleden dit stellig ontkennen.
Op woensdag moesten twee voormalige PP-premiers van Spanje zichzelf melden als getuige en dat deden ze via videoconferentie. We hebben het over José María Aznar die van 1996 tot 2004 premier van Spanje was en Mariano Rajoy die van 2011 tot 2018 premier van Spanje was en plaats moest maken via een motie van wantrouwen voor de huidige premier van Spanje Pedro Sánchez.
Zowel Aznar als Rajoy ontkennen dat er een ‘caja B’ bestond binnen de PP-partij en ontkennen dat ze enveloppen met geld in ontvangst hebben genomen. Volgens de ‘papeles de Barcenas’, wat bladzijden zijn van een schaduwboekhouding van de zwarte geld inkomsten, is dat echter wel zo.
Eerder werden ook al andere voormalige PP-politici opgeroepen om te getuigen zoals Javier Arenas, María Dolores de Cospedal, Francisco Álvarez Cascos, Jaime Ignacio Del Burgo, Jaume Matas, Pío García Escudero en Eugenio Nasarre. De meesten ontkennen elke betrokkenheid bij de ‘papieren van Barcenas’ en zeggen dat er niets waar is van een ‘caja B’ bij de PP-partij en dat dit een verzinsel is van Barcenas zelf.
Er zijn echter ook politici en voormalige PP-partijleden die zeggen dat er juist wel sprake was van een ‘caja B’ in de jaren dat Barcenas penningmeester was van de PP-partij in Madrid. Er zijn ook zakenlui die zeggen dat ze geld betaald hebben voor gunsten.