In Spanje werken op dit moment ruim 3,3 miljoen mensen deels thuis, een flinke toename vergeleken met voor de pandemie. Van dat aantal zijn 2,3 miljoen gewone werknemers, wat bijna 2,5 keer zoveel is als in 2019. Het hybride werken, dus deels thuis, deels op kantoor of co-working, is nu zelfs populairder dan volledig thuiswerken.
Volgens Eurofound, een Europese organisatie die werk en leven in de gaten houdt, zorgt die groei voor verdeeldheid binnen bedrijven. Er zijn namelijk drie manieren waarop hybride werken wordt toegepast: sommige bedrijven geven werknemers alle vrijheid, andere stellen vaste kantoordagen verplicht en weer andere hanteren een mix. Die verschillen zorgen voor onduidelijkheid en oneerlijkheid op de werkvloer.
De wetgeving in Spanje maakt thuiswerken sinds 2020 makkelijker, maar niet elk bedrijf gaat er op dezelfde manier mee om. In sommige sectoren is thuiswerken heel normaal geworden, terwijl andere bedrijven liever hebben dat werknemers gewoon naar kantoor komen.
Voor werknemers heeft hybride werken voordelen zoals minder reistijd en meer balans tussen werk en privé. Maar er zijn ook nadelen: soms zijn er geen duidelijke afspraken en kunnen er spanningen ontstaan tussen collega’s die meer of minder thuis mogen werken. Steeds meer bedrijven proberen daarom duidelijke regels op te stellen.
Vergeleken met andere Europese landen staat Spanje voorop in hybride werkopties. Toch is er ook kritiek: sommige landen kiezen ervoor om mensen juist weer volledig naar kantoor te halen, terwijl Spanje veel vrijheid geeft. Dat maakt het systeem aantrekkelijk, maar ook lastig om goed te regelen.
Eurofound vindt dat er duidelijke en eerlijke regels moeten komen. Alleen dan kan hybride werken echt goed en eerlijk zijn voor iedereen, zonder dat er scheve gezichten ontstaan binnen bedrijven.