In 2022 hebben de Spaanse automobilisten die een eigen auto hebben de schatkist gevuld met 4,6 miljard euro afkomstig van de Registratie- en motorrijtuigenbelastingen ofwel ‘impuestos de matriculación y circulación’. Dat was vorig jaar 7,8% meer dan in 2021 toen dat bedrag 3,4 miljard euro was, zo blijkt uit het jaarrapport 2022 van de Asociación Española de Fabricantes de Automóviles y Camiones (Anfac).
We hebben het hier over de Spaanse varianten van de Nederlandse belasting van personenauto’s en motorfietsen (BPM) die betaald worden bij aanschaf van een auto en de wegenbelasting die in Spanje lokaal door de gemeente geïnd wordt.
De BPM of ‘impuestos de matriculación’ leverde in 2022 in heel Spanje 648 miljoen euro op, wat 38% meer was dan de 468 miljoen euro in 2021. Deze belasting wordt landelijk geïnd, maar wordt daarna verdeeld over de autonome regio’s.
De Spaanse versie van de wegenbelasting of ‘impuesto de circulación’ wordt lokaal door de gemeente geïnd en leverde in 2022 in heel Spanje 2,97 miljard euro op, wat 0,4% meer was dan de 2,96 miljard euro in 2021.
Verder werd er door de Spaanse belastingdienst nog 4,0 miljard euro opgehaald aan ‘impuesto de valor añadido’ IVA ofwel de BTW op nieuwe voertuigen wat in 2022 met 4,5% is gestegen ten opzichte van 2021.
In totaal kan gesproken worden over 39,18 miljard euro dat de autosector heeft opgeleverd in Spanje in 2022, een stijging van 13% ten opzichte van de 34,61 miljard euro in 2021 en 16% vergeleken met de 29,8 miljard in 2020.