De belastingdruk op werknemers in Spanje is lager dan het gemiddelde van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), maar hoger dan het Europese gemiddelde. Dit blijkt uit het rapport Taxing Wages van de OESO dat de zogenaamde belastingwig analyseert, het verschil tussen de loonkosten voor werkgevers en het nettoloon voor werknemers. Maar over welke percentages hebben we het in Spanje?
De belastingwig omvat inkomstenbelasting, werknemersbijdragen voor sociale zekerheid en eventuele andere belastingen op arbeid. Het rapport werpt licht op de fiscale situatie voor alleenstaande werknemers zonder kinderen in Spanje en andere OESO-landen.
In Spanje ging in 2023 meer dan 40% van het brutoloon van alleenstaande werknemers zonder kinderen op aan belastingen en sociale premies. Dit percentage, de zogeheten belastingwig, lag hoger dan het OESO-gemiddelde van bijna 35%, maar lager dan het gemiddelde voor de Europese Unie. Spanje stond op de 14e plaats in de ranglijst van OESO-landen met de hoogste belastingwig.
In een internationaal perspectief scoort Spanje relatief hoog wat betreft de belastingwig voor alleenstaande werknemers zonder kinderen. In België is de belastingwig het hoogst, met bijna 53% van het brutoloon dat opgaat aan belastingen en premies. In Nederland is dat lager dan in België en Spanje met iets meer dan 35% belastingwig.
Duitsland (48%), Oostenrijk (47%), Frankrijk (47%) en Italië (45,%) volgen België op de voet met de hoogste belastingwig. Aan de andere kant hebben landen als Colombia (0%), Chili (7%), Mexico (20%) en Nieuw-Zeeland (21%) een veel lagere belastingwig voor deze groep werknemers.
De belastingwig voor alleenstaande werknemers zonder kinderen in Spanje is de afgelopen jaren geleidelijk toegenomen. In 2023 bedroeg de belastingwig 40,2%, wat een stijging van 0,62 procentpunt betekende vergeleken met 2022. Ter vergelijking steeg de gemiddelde belastingwig voor de OESO als geheel slechts met 0,13 procentpunt. Dit houdt in dat de relatieve belastingdruk op arbeid in Spanje sneller is gestegen dan het gemiddelde van de OESO.
Het nettoloon van werknemers hangt nauw samen met de hoogte van de belastingwig. Hoe hoger deze is, hoe groter het verschil tussen het brutoloon (de loonkosten voor de werkgever) en het nettoloon (het besteedbare inkomen voor de werknemer).
Volgens de recentste cijfers van het Spaanse Statistiekbureau (INE) lag het gemiddelde brutojaarsalaris voor voltijdwerknemers in Spanje in 2022 op ongeveer € 26.000 (mannen € 28.800 en vrouwen € 22.900). Na aftrek van de belastingwig van 40,2% blijft voor een gemiddelde voltijdwerknemer in Spanje een nettojaarinkomen over van ongeveer € 15.500.
De belangrijkste componenten van de Spaanse belastingwig voor werknemers zijn de inkomstenbelasting en de bijdragen voor de sociale zekerheid. Laten we deze componenten van naderbij bekijken.
De Spaanse inkomstenbelasting voor werknemers kent de volgende kenmerken:
- Progressief belastingtarieven oplopend van 19% tot 45% afhankelijk van het inkomensniveau.
- Basisbedrag van € 5550 per jaar is belastingvrij (belastingvrije voet).
- Aanvullende belastingvrijstellingen en -kortingen mogelijk, zoals voor hypotheekrente.
- Regionaal kunnen bepaalde aanvullende belastingtarieven en -kortingen gelden.
Naast de inkomstenbelasting maken de sociale zekerheidsbijdragen een groot deel uit van de belastingwig voor Spaanse werknemers. Dit geldt zowel voor de werknemersdelen als de werkgeversdelen:
Werknemersbijdragen
Type bijdrage | Percentage |
---|---|
Algemene regeling | 6,35% |
Werkloosheid | 1,55% |
Beroepsopleidingen | 0,10% |
Pensioen | 4,70% |
Arbeidsongeschiktheid | 0,75% |
De totale werknemersbijdrage voor sociale zekerheid bedraagt dus 13,45%.
De combinatie van inkomstenbelasting en sociale zekerheidsbijdragen resulteert in een aanzienlijke belastingwig voor Spaanse werknemers. Dit heeft directe gevolgen voor het nettoloon dat werknemers uiteindelijk ontvangen na aftrek van alle belastingen en premies.