Op zondag 28 mei vinden er niet alleen gemeenteverkiezingen plaats in Spanje, maar in 12 (van de 17) autonome regio’s ook regionale of autonome verkiezingen. Met nog maar twee dagen te gaan voordat de stembussen het bestuur van de meeste autonome regio’s bepalen, is rood de dominante kleur op de regionale kaart van Spanje. Dit komt doordat de PSOE (links/socialisten) in negen regio’s regeert, terwijl de PP (rechts/conservatoren) met de blauwe kleur over vijf regio’s regeert. De overige drie autonome regio’s zijn verdeeld onder nationalistische of regionale partijen: de ERC in Catalonië (geel), de PNV in Baskenland (donkergroen), en de PRC in Cantabrië (lichtgroen). Maar wat gaat er met die kleuren gebeuren na de verkiezingen van zondag 28 mei, of in het kort 28-M?
Het huidige politieke landschap laat zien dat de socialistische partij de onbetwiste leider is in Castilla-La Mancha, Extremadura en in Asturië. Bovendien hebben de socialisten de verkiezingen in 2019 gewonnen in Aragón, Valencia, de Balearen, de Canarische Eilanden en La Rioja, waar ze een coalitieregering vormen met Podemos of andere regionale partijen.
Aan de andere kant heeft de Partido Popular het voor het zeggen in Galicië, Madrid, Castilië en León, Andalusië en Murcia. In Galicië wist Alberto Núñez Feijóo zijn vierde opeenvolgende absolute meerderheid in 2020 te behouden (nu is zijn opvolger Alfonso Rueda aan de macht), terwijl Juanma Moreno vorig jaar de allereerste absolute meerderheid voor de PP in Andalusië wist te behalen. De huidige politieke kaart is compleet met de leiderschap van Pere Aragonès (EC) in Catalonië, Iñigo Urkullu (PNV) in Baskenland, en Miguel Ángel Revilla (PRC) in Cantabrië.
Het is nu nog onbekend hoe de politieke kleuren op de kaart van Spanje verdeeld worden na de 28-M-verkiezingen. Om een indruk te krijgen van de resultaten kan gekeken worden naar de voorspellingen voor de algemene landelijke verkiezingen, die overigens ook in november of december 2023 plaatsvinden. Volgens het Centrum voor Sociologisch Onderzoek (CIS) is de PSOE de vermoedelijke winnaar van de aanstaande verkiezingen die op 28 mei plaatsvinden.
Hun voorspelling geeft aan dat de socialisten 31,7% van de stemmen zullen binnenhalen, waardoor ze bijna vier procentpunten voor liggen op de nummer twee, de PP, die naar verwachting 27,3% van de stemmen zal krijgen. Die percentages kunnen echter veranderen nadat de afgelopen dagen diverse schandalen van fraude bekend zijn geworden waarbij diverse PSOE-politici stemmen die via de post verstuurd zijn gekocht hebben. Er zijn nu al meer dan 20 personen in diverse gemeenten aangehouden vanwege verkiezingsfraude. Ook de oud-ETA-terroristen die de Baskische partij Bildu op haar lijst heeft gezet, heeft de PSOE geen goed gedaan.
Er zijn echter meer voorspellingen zoals die van diverse kranten in Spanje. Die laten meestal een heel ander beeld zien dan het CIS en voorspellen dat de PP in meer regio’s de PSOE van de troon zal stoten. Zoals Sigma Dos voor de krant El Mundo, waar de PP 30,5% en de PSOE 22,8% van de stemmen krijgen. Bij de krant La Razón krijgen de PP 33,1% en de PSOE 21,9% van de stemmen. Bij de voorspelling van de krant El País is dat 28% voor de PP en 27,4% voor de PSOE. Bij de krant El Español is dat 31% voor de PP en 23,7% voor de PSOE en bij de krant ABC is dat 32,4% voor de PP en 27,6% voor de PSOE.
We hebben hier dus alleen gekeken naar de twee grootste partijen die daarna vaak een coalitie moeten vormen met andere partijen zoals het extreemrechtse VOX, het nieuwe links Sumar of het extreemlinkse Podemos waarbij de liberale partij Ciudadanos van de politiek kaart is verdwenen.