In Spanje wordt opnieuw gesproken over de ‘Oostenrijkse rugzak’ en de toekomstige pensioenen

In Spanje wordt opnieuw gesproken over de ‘Oostenrijkse rugzak’ en de toekomstige pensioenen
beeld: via canva.com
Let op: Dit bericht is meer dan zes maanden oud. Informatie hierin kan verouderd zijn.

Op 23 juli zijn er vervroegde centrale verkiezingen in Spanje en de beloften-machine van de politici die zich kandidaat stellen voor het premierschap draait op volle toeren. De conservatieve Partido Popular (PP) kandidaat Alberto Núñez Feijóo heeft de reeds eerder genoemde ‘Oostenrijkse rugzak’ of ‘mochila austriaca’ weer uit de kast gehaald. Maar wat is dat en wat is het effect op de pensioenen in Spanje?

Hoewel hij het niet met zoveel woorden heeft gezegd, heeft Alberto Núñez Feijóo de veelbesproken ‘Oostenrijkse rugzak’ opnieuw op de agenda gezet als een van zijn beleidsmaatregelen. Op het 18e punt van zijn agenda van zijn economische strategie belooft de PP-kandidaat dat, mocht hij de verkiezingen winnen, hij “overdraagbare persoonlijke rekeningen voor werknemers” zal instellen, die kunnen worden aangewend voor uiteenlopende situaties in hun arbeidsleven.

Hoewel de term niet expliciet is genoemd, staan de individuele rekeningen feitelijk gelijk aan wat men de ‘Oostenrijkse rugzak’ noemt. Dit is een kapitalisatiefonds dat in 2003 in Oostenrijk werd gelanceerd en dat voornamelijk wordt aangevuld met bijdragen van de werkgever, afkomstig uit een deel van het brutoloon van elke werknemer. Maar wat houdt deze ‘Oostenrijkse rugzak’ precies in?

Zoals de benaming al aangeeft, zag dit systeem twintig jaar geleden het levenslicht in Oostenrijk. Het functioneert als volgt: iedere werknemer heeft een kapitalisatiefonds tot zijn beschikking waar het bedrijf elke maand geld in stort. Het is niet uitsluitend bedoeld als pensioenfonds, maar kan ook gebruikt worden in bepaalde situaties, zoals bij ontslag waarbij men geen ontslagvergoeding in de traditionele zin ontvangt.

Dit zou dan fungeren als een geldreserve, of een ‘rugzak’, die de Spaanse werknemer gedurende het volledige werkende leven bijstaat en die enkel gebruikt kan worden in tijden van nood. De ‘Oostenrijkse rugzak’ is altijd aan de zijde van de werknemer, zodat elke keer dat hij of zij van werkplek verandert, dit kapitalisatiefonds meegenomen wordt, waardoor het groeit met de bijdragen van elk bedrijf waarvoor hij of zij werkt.

Belangrijke argumenten die de voorstanders van deze methode aandragen, omvatten onder meer de versterking van het pensioensysteem, aangezien het zorgt dat iedereen wat geld opzij heeft gezet tegen de tijd dat ze stoppen met werken; daarnaast zou het de kosten van ontslag voor bedrijven verlagen; en tot slot zou het de vrijwillige mobiliteit van werknemers bevorderen, aangezien het geld altijd bij hen blijft en ze het niet zouden verliezen.

Aan deze voordelen kan bijvoorbeeld nog de grotere vrijheid worden toegevoegd om zelf het moment van pensionering te bepalen, alsook de afname van illegale contracten als gevolg van het ontbreken van ontslagvergoedingen. Deze laatste twee punten hebben echter kritiek ontvangen omdat ze vergeleken worden met ontslagvergoedingen.

Een ander punt van kritiek op dit systeem is dat het, in plaats van het huidige systeem, private spaarvormen zou bevorderen ten nadele van de publieke pensioenen. Dit zou, indien niet goed gereguleerd en gecombineerd, kunnen leiden tot het verdwijnen van de publieke pensioenen. Dit is een belangrijke reden voor vakbonden en sociale belangengroepen om dit systeem niet te steunen, waardoor het tot nu toe altijd op de stapel van overheidsplannen is blijven liggen.