Het grootste contract ooit voor de Spaanse treinbouwer CAF dreigt opnieuw in gevaar te komen. Het gaat om een miljardenopdracht in België voor de levering van honderden nieuwe treinen, een project dat in totaal kan oplopen tot 3,4 miljard euro. De eerste fase, ter waarde van 1,7 miljard euro, werd eerder dit jaar nog officieel toegekend aan CAF.
Toch blijft de gunning omstreden. In juli bevestigde de Belgische spoorwegmaatschappij SNCB weliswaar dat CAF de voorkeursleverancier werd, maar daarbij eiste men duidelijke garanties op het gebied van mensenrechten, duurzaamheid en samenwerking met lokale bedrijven. Die extra voorwaarden volgden na felle kritiek en eerdere juridische stappen van concurrenten Alstom en Siemens.
De druk neemt nu opnieuw toe door acties van vier Belgische ngo’s. Zij stapten naar de Belgische Raad van State om het contract aan te vechten. Hun bezwaar richt zich op de betrokkenheid van CAF bij de aanleg van een tramlijn die Oost-Jeruzalem verbindt met Israëlische nederzettingen in de bezette Westelijke Jordaanoever, door de VN bestempeld als illegaal.
Volgens de organisaties schendt CAF met dat project het internationaal recht. De Belgische Raad van State behandelt de zaak volgende week. Een uitspraak wordt binnen drie weken verwacht. Als de ngo’s gelijk krijgen, kan dat niet alleen het Belgische contract op losse schroeven zetten, maar ook de reputatie van CAF internationaal zwaar beschadigen.
Ondertussen blijven concurrenten Alstom en Siemens het project eveneens juridisch aanvechten. Daarmee hangt er opnieuw een donkere wolk boven een van de belangrijkste deals in de geschiedenis van de Spaanse spoorbouwer.