Het lijkt erop dat Spanje van politieke kleur is veranderd. Slechts een paar maanden voor de algemene verkiezingen die in november of december plaatsvinden, heeft de Partido Popular (PP) een belangrijke ommekeer gemaakt in de regionale verkiezingen van 28 mei en heeft het op gemeentelijk niveau ruim gewonnen. De PP heeft ook enkele autonome bolwerken van de Partido Socialista Obrero Español (PSOE) afgenomen, zoals de Valencia regio. Bovendien domineert de PP zoals verwacht zowel in de Madrid regio als in het stadsbestuur, met een absolute meerderheid. Op veel plaatsen moet de PP echter wel een pact aangaan met het extreemrechtse Vox, iets waar de PP ook niet op zit te wachten.
De Partido Popular (PP) heeft de gemeenteraadsverkiezingen die afgelopen zondag 28 mei gehouden zijn, gewonnen. Dat gebeurde zowel in het totaal aantal stemmen in heel Spanje als in het aantal gemeenteraadsleden, met een verschil van 687.000 stemmen ten opzichte van de Partido Socialista Obrero Español (PSOE).
Wat betreft het aantal behaalde gemeenteraadsleden overtreffen de conservatoren (PP) de socialisten (PSOE) ook, met 22.739 vertegenwoordigers, vergeleken met de 20.160 die de socialisten hebben behaald.
De PP won 2.375 meer gemeenteraadsleden dan in de gemeenteraadsverkiezingen van 2019, terwijl de PSOE ongeveer hetzelfde aantal verloor, namelijk 2.181. De PP heeft 6.691.731 stemmen behaald in deze lokale verkiezingen, tegenover 6.004.291 stemmen voor de socialisten.
Ciudadanos is de grote verliezer van de dag, met slechts 378 vertegenwoordigers en een verlies van 2.409. Daarentegen verdubbelt het extreemrechtse Vox zijn electorale steun in de gemeenteraadsverkiezingen, door te stijgen want extreemrechts had 530 gemeenteraadsleden in 2019 en heeft nu 1.663 behaald, dat betekent, drie keer zoveel gemeenteraadsleden in heel Spanje.
De PP gaat 30 van de 52 provinciehoofdsteden besturen waarbij ze er 14 hebben weggenomen van de PSOE. Ondanks andere wijzigingen tussen verschillende partijen in Baskenland en Catalonië, is de meest opvallende verschuiving de verandering van rood naar blauw op de kaart van gebieden waar de PSOE tot nu toe bijna altijd overheerst, zoals Andalusië, Aragón, Valencia en Castilla-La Mancha.
De PP heeft deze zondag bijna vijftien hoofdsteden gewonnen waar de PSOE in 2019 de overwinning behaalde: in Logroño, Segovia, Huesca, Zaragoza en Teruel; Castelló, Palma, Huelva, Sevilla en Granada; Albacete, Ciudad Real, Cáceres en Badajoz. Bovendien zal het ook gaan regeren in Cádiz en Valencia, waar tot nu toe respectievelijk Adelante en Compromís de meerderheid hadden.
Regionaal
Als we kijken naar de autonome regio’s, is de gemeentelijke macht die de PP deze zondag heeft getoond nog opvallender als je in aanmerking neemt dat ze burgemeestersposten hebben gewonnen in provincies binnen regio’s die tot nu toe volledig door de PSOE werden beheerst. Dit is het geval in Extremadura, waar Cáceres en Badajoz, maar ook Huesca, Zaragoza en Teruel, de drie provincies van Aragón, van een regionale PSOE-president zullen veranderen naar een PP-president, als er een pact komt met Vox.
Hetzelfde gebeurt in de Valencia regio, waar de PP de drie hoofdsteden, Valencia, Alicante en Castellón zal besturen en de socialist Ximo Puig de presidentiële stoel zal verlaten voor Carlos Mazón van de PP, als er een pact komt met Vox. Dezelfde route, van PSOE naar PP, hebben de Balearen en hun hoofdstad, Palma de Mallorca, gevolgd.
In Andalusië, waar de PP tot nu toe regeerde in Córdoba, Málaga en Almería, voegen ze Cádiz toe, maar ook Granada en de regionale hoofdstad Sevilla, een van de belangrijkste plaatsen die de PSOE hoopte te behouden. Jaén is de enige van de acht Andalusische hoofdsteden die in handen van de PSOE blijft.