De pensioenleeftijd is een veelbesproken onderwerp, vooral nu de babyboomgeneratie met pensioen gaat. Dit is belangrijk voor zowel huidige als toekomstige gepensioneerden. Tijdens een recente bijeenkomst bevestigde de staatssecretaris van Sociale Zekerheid en Pensioenen dat de pensioenleeftijd in 2027 niet boven de 67 jaar zal komen en dat er geen plannen zijn om deze leeftijd te verhogen.
Om gebruik te kunnen maken van een volledig pensioen moet een werknemer in 2025 ten minste 66 jaar en 8 maanden oud zijn. Zoals afgesproken wat betreft de nieuwe pensioenleeftijden, lopen deze vanaf 2013 tot aan 2027 geleidelijk op van 65 jaar naar 67 jaar. Heb je echter 38 jaar en 3 maanden of meer gewerkt, dan kun je in 2025 met 65 jaar met pensioen.
Met de vergrijzing en de toenemende levensverwachting, wordt er steeds meer gesproken over het verhogen van de pensioenleeftijd boven de 67 jaar na 2027. Dit heeft geleid tot discussies en protesten, met name onder oudere werknemers die vrezen dat ze niet meer kunnen genieten van hun welverdiende pensioen.
In de afgelopen jaren heeft de Spaanse overheid verschillende hervormingen doorgevoerd om het pensioenstelsel duurzaam te maken. De recente opmerkingen van Borja Suárez, de staatssecretaris van Sociale Zekerheid en Pensioenen, benadrukken dat de pensioenen niet zullen dalen en dat het systeem als geheel duurzaam is.
Het is absoluut niet de bedoeling dat de overheid de pensioenleeftijd boven de 67 jaar laat stijgen, die in 2027 wettelijk zal zijn. Daarnaast worden er geen beperkingen opgelegd, laat staan dat de mogelijkheid om al op 65-jarige leeftijd met een volledig pensioen te stoppen wordt afgeschaft, voor degenen met een volledige carrière van 38,5 jaar in 2027. Dat meldt de staatssecretaris tijdens een debat.
De herzieningen in het Spaanse pensioenstelsel die in 2025 van kracht zullen worden, zijn cruciaal voor de toekomst. Deze omvatten aanpassingen aan zowel de bijdragen als de voorwaarden waaronder mensen met pensioen kunnen gaan. Deze hervormingen zijn niet alleen gericht zijn op het financieel gezond houden van het pensioenstelsel, maar ook op het waarborgen van de rechten van de gepensioneerden.
Waarom 70 of zelfs 74 jaar?
Volgens een rapport in 2023 van de OESO zal de pensioenleeftijd in Nederland, samen met Denemarken (74 jaar), Estland (71), Italië (71) en Zweden (70), op termijn stijgen naar 70 jaar of ouder. Dit is gebaseerd op de huidige toegenomen levensverwachting. Momenteel ligt de AOW-leeftijd in Nederland op 66 jaar en tien maanden en in 2024 zal deze stijgen naar 67 jaar. Maar hoe zit het met de verdere toekomst? En hoe zit het met België en Spanje?
Volgens hetzelfde rapport waarin gesteld wordt dat de pensioenleeftijd in Nederland van 66 naar 70 jaar stijgt, zijn ook de gegevens over België en Spanje te lezen. Vanwege de toegenomen levensverwachting stijgt de pensioenleeftijd in België van de huidige 65 naar 67 jaar. In Spanje stijgt de levensverwachting ook, maar het OESO-rapport laat zien dat pensioenleeftijd op 65 jaar blijft.
Weliswaar laat het rapport zien dat de pensioenleeftijd in Spanje gelijk blijft op 65 jaar, ook in dit land wordt gesproken over een toekomstige pensioenleeftijd van 70 of zelfs 74 jaar. De wettelijke pensioenleeftijd is gerelateerd aan de levensverwachting die steeds hoger wordt in Spanje.
De huidige pensioenleeftijd in Spanje is 65 jaar. Sinds 2013 gaat deze leeftijd elk jaar omhoog, met de bedoeling om in 2027 op 67 jaar uit te komen. Maar is dit wel een haalbare pensioenleeftijd, of is het misschien beter om pas met pensioen te gaan tussen de 70 en 74 jaar? De toekomst moet dat uitwijzen, maar voorlopig denkt de Spaanse regering niet na over een verhoging van deze pensioenleeftijd.
