MADRID – Volgens de gegevens van Eurostat staat Spanje op de 14e plaats wat betreft de arbeidskosten per uur binnen de Europese Unie. Terwijl de arbeidskosten per uur in Spanje 22,9 euro zijn is dat in Nederland 38,3 euro en in België 41,6 euro. Nederland staat daarmee op de 7e plaats maar België staat op de 5e plaats achter Luxemburg (43 euro), IJsland (43,3), Denemarken (46,9) en Noorwegen (51,1).
In 2021 werden de gemiddelde arbeidskosten per uur in de Europese Unie geschat op 29,1 euro en in het eurogebied op 32,8 euro. De arbeidskosten per uur varieerden in 2021 echter van 6,90 euro tot 51 euro in de EU. De hoogste arbeidskosten per uur werden opgetekend in Noorwegen met 51,1 euro terwijl de laagste arbeidskosten per uur werden opgetekend in Servië met 6,90 euro.
Spanje staat met 22,9 euro op een veertiende plaats op de lijst van 27 EU-landen, net onder het EU-gemiddelde van 29,1 euro. Ten opzichte van 2020 zijn de arbeidskosten per uur er 0,10 euro op achteruit gegaan van 23 euro in 2020 naar 22,90 euro in 2021. Ten opzichte van de voorgaande jaren is dat echter gestegen zoals met 3,50 euro per uur in 2018 toen dat 19,40 euro was.
In Nederland worden de arbeidskosten per uur geschat op 38,30 euro wat goed is voor een zevende plaats. België daarentegen staat in de top 5 van landen met de hoogste arbeidskosten per uur met 41,60 euro, goed voor een vijfde plaats achter Luxemburg met 43 euro, IJsland met 43,30 euro, Denemarken met 46,90 euro en Noorwegen met 51,10 euro.
De twee belangrijkste componenten van arbeidskosten zijn lonen/salarissen en indirecte kosten zoals sociale werkgeversbijdragen. Het aandeel van de indirecte loonkosten in de totale arbeidskosten bedroeg 24,6% in de EU en 25,1% in het eurogebied. Het laagste aandeel indirecte loonkosten werd opgetekend in Litouwen (3,7%), Roemenië (4,9%) en Ierland (8,7%) en het hoogste in Zweden (32,0%), Frankrijk (31,9%) en Italië (28,3%). In Spanje was dat 25,9%, in Nederland 22% en in België 23,2%.
Het aandeel van de lonen/salarissen in de totale arbeidskosten bedroeg 21,9% in de EU en 24,5% in het eurogebied. Gekeken naar de lonen/salarissen is dat aandeel in Spanje 17% maar is dat in Nederland 29,8% en in België 32%.