Als je vermogen hebt, krijg je in Nederland automatisch te maken met het bekende boxensysteem, waaronder de veelbesproken box 3. Maar hoe werkt dat systeem precies, waarom staat het zo onder druk, en heeft Spanje eigenlijk iets vergelijkbaars? In dit uitgebreide artikel lees je hoe Nederland en Spanje omgaan met vermogen en welke regio’s in Spanje veel zwaarder of juist veel lichter belasten.
Nederland gebruikt het boxensysteem, waarbij je inkomen in drie categorieën valt: Box 1: inkomen uit werk en woning, waaronder loon, winst en het eigenwoningforfait; Box 2: inkomen uit aanmerkelijk belang (bijvoorbeeld als je een groot percentage van de aandelen in een eigen bv bezit) en Box 3: sparen en beleggen, waaronder spaargeld, beleggingen, crypto en tweede woningen.
Vooral box 3 is onderwerp van discussie. Jarenlang werkte Nederland met een fictief rendement, waarbij de Belastingdienst deed alsof iedereen een bepaald percentage winst maakte op zijn vermogen. Spaarders die bijna niets verdienden, betaalden daardoor toch belasting alsof ze profiteerden van hoge rendementen. Het systeem werd door de rechter oneerlijk bevonden en is inmiddels vervangen door een tijdelijke rekenmethode, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen spaargeld, overige bezittingen en schulden. Uiteindelijk moet er een nieuw stelsel komen waarin je werkelijke rendement wordt belast.
Heeft Spanje een box 3? Nee, maar…
Spanje kent géén boxensysteem zoals Nederland, maar je betaalt er wél belasting over vermogen. Dat gebeurt op drie manieren:
1. Inkomstenbelasting (IRPF)
Alle inkomsten, inclusief rente, dividend en verkoopwinst, vallen onder dezelfde belasting. Het rendement op vermogen wordt in Spanje werkelijk belast, niet fictief zoals in Nederland.
2. Belastingen op kapitaalinkomsten
Rente, dividend en vermogenswinsten worden belast tegen tarieven die meestal tussen ongeveer twintig en dertig procent liggen. Hoe meer je verdient, hoe hoger het tarief.
3. Vermogensbelasting (Impuesto sobre el Patrimonio)
En hier zit het grote verschil met Nederland: Spanje kent een jaarlijkse vermogensbelasting boven een vrijstelling van ongeveer zevenhonderdvijftigduizend euro per persoon. Sommige regio’s rekenen deze belasting wél, andere hebben hem afgeschaft of flink verlaagd. Daarnaast bestaat er voor hele grote vermogens een nationale solidariteitsbelasting, die regio’s niet kunnen afschaffen. Die geldt boven ongeveer drie miljoen euro.
Ook vastgoed telt mee: woningen in eigendom worden naar waarde meegenomen, waarbij je hoofdverblijf meestal een extra vrijstelling heeft.
Verschillen per regio: waar betaal je het meest en waar het minst?
De verschillen tussen de Spaanse regio’s kunnen enorm zijn. Hieronder een overzicht van de belangrijkste regio’s waar veel Nederlanders wonen of investeren: Catalonië, Madrid, Valencia-regio, Murcia, Andalusië, de Balearen en de Canarische Eilanden.
Catalonië – hoge belastingdruk
Catalonië behoort tot de zwaarste regio’s wat betreft vermogensbelasting.
- Vrijstelling: ongeveer 750.000 euro.
- Extra vrijstelling voor hoofdverblijf: ca. 380.000 euro.
- Tarieven: oplopend tot ruim twee procent.
- Conclusie: één van de duurste regio’s, zeker bij hogere vermogens.
Madrid – feitelijk belastingvrij
Madrid heeft een honderd procent korting op de vermogensbelasting.
- Vrijstelling: zoals nationaal, maar de uiteindelijke heffing wordt volledig kwijtgescholden.
- Conclusie: praktisch geen vermogensbelasting, behalve de nationale solidariteitsbelasting voor hele grote vermogens.
Valencia-regio – opnieuw strenger geworden
De Valencia-regio kiest voor een strengere lijn.
- Vrijstelling: rond de zevenhonderdvijftigduizend euro.
- Tarieven: stevig, vaak iets minder zwaar dan Catalonië, maar zwaarder dan Murcia of de Canarische Eilanden.
- Conclusie: relatief hoge belastingdruk voor vermogende inwoners.
Murcia – milde middenmoter
Murcia zit ongeveer in het midden qua belastingdruk.
- Vrijstelling: nationaal standaardbedrag.
- Tarieven: gemiddeld, zonder grote regionale verhogingen.
- Conclusie: aantrekkelijker dan Valencia en Catalonië, maar niet zo voordelig als Madrid of Andalusië.
Andalusië – volledig afgeschafd
Sinds 2022 past Andalusië, net als Madrid, een honderd procent korting toe.
- Vrijstelling: nationaal, maar de aanslag eindigt op nul euro.
- Conclusie: zeer gunstig voor residenten met vermogen, al geldt ook hier de nationale solidariteitsheffing bij vermogens boven drie miljoen euro.
Balearen – een van de duurste regio’s
Op Mallorca, Ibiza, Menorca en Formentera is de belastingdruk hoog.
- Vrijstelling: ongeveer zevenhonderdvijftigduizend euro.
- Tarieven: vergelijkbaar of zelfs iets hoger dan Catalonië.
- Praktijk: door hoge vastgoedwaardes val je sneller in de belasting.
- Conclusie: één van de duurste regio’s voor vermogenden.
Canarische Eilanden – mild, maar niet symbolisch laag
De Canarische Eilanden hebben een relatief vriendelijk systeem.
- Vrijstelling: nationaal bedrag.
- Tarieven: gemiddeld tot mild; geen extreme verhogingen.
- Conclusie: gunstiger dan veel vastelandregio’s, maar niet zo voordelig als Andalusië of Madrid.
Samenvatting: waar betaal je het meest en het minst?
Duurste regio’s voor vermogen:
- Catalonië
- Balearen
- Valencia-regio
Gemiddelde belastingdruk:
- Murcia
- Canarische Eilanden
Voordeligste regio’s:
- Madrid
- Andalusië
De verschillen tussen regio’s kunnen oplopen tot duizenden of zelfs tienduizenden euro’s per jaar. Zeker als je meerdere woningen bezit of een aanzienlijk vermogen hebt, is het verstandig om vooraf te kijken hoe de regels per regio zijn opgebouwd.
Let op: de redactie van SpanjeVandaag is geen expert op dit gebied. Voor dit artikel is informatie verzameld uit meerdere openbare bronnen. Raadpleeg altijd een professionele adviseur of zoek aanvullende informatie voordat je beslissingen neemt.


Español
English
Deutsch
Français
Português
Italiano