De DANA die vooral de regio’s Valencia en Castilla-La Mancha raakt, heeft tot nu toe een voorlopig aantal van 140 slachtoffers opgeleverd, waarvan meer dan 100 in de provincie Valencia, aldus de overheid. Deze cijfers maken deze natuurramp de dodelijkste, met meer slachtoffers dan de overstroming in Biescas (Huesca) in 1996, waar 87 mensen omkwamen, en de overstroming van de Turia (Valencia) in 1957, waarbij 81 levens verloren gingen.
De ergste natuurramp in Spanje, die de meeste levens heeft gekost tot nu toe, was de overstroming op de camping Las Nieves in Biescas, in de provincie Huesca. Dit gebeurde op 7 augustus 1996, toen een onverwachte toename van het water de camping verwoestte. Het tragische resultaat was dat 87 mensen omkwamen en meer dan 187 gewonden vielen.
In 1957 zorgde de overstroming in Valencia ervoor dat de stad onder water kwam te staan, met als gevolg minstens 81 doden, duizenden getroffen mensen en aanzienlijke materiële schade. Dit evenement heeft een grote impact gehad op de toekomst van Valencia en leidde in 1973 tot het aanpassen van de bedding van de rivier de Turia, zodat zo’n ramp niet nogmaals zou gebeuren.
Tot dusver heeft de DANA aanzienlijke schade aangericht in het oosten en zuidoosten van Spanje. In de regio Valencia zijn er maar liefst 102 levens verloren gegaan, terwijl er in Castilla-La Mancha twee slachtoffers te betreuren zijn en in Andalusië één.
De Spaanse Weerdienst (AEMET) meldt dat deze DANA het ergste koudefront van dit millennium is voor de regio Valencia. De impact en cijfers zijn zelfs hoger dan die van de DANA in september 2019 en vergelijkbaar met de grote stormen van de jaren 80, zoals de overstroming in oktober 1982 met minstens 30 doden en de storm in november 1987 met vier slachtoffers.
Een van de ergste natuurrampen in Spanje qua slachtoffers was de overstroming in Bilbao op 26 augustus 1983. Door intense regenval overstroomde de rivier de Nervión, waardoor 34 mensen verdronken en het oude centrum van Bilbao en omliggende gemeenten zwaar beschadigd raakten.
In 1957 verloren 34 mensen het leven op het Canarische Eiland La Palma door wat de ‘Tragedie van Llanito’ genoemd wordt. Een krachtige storm trof de Canarische Eilanden, met veel neerslag tot gevolg. Het water liep over en veroorzaakte grote schade aan woningen en landbouwgrond.
Ook de overstroming in Badajoz in 1997 met 25 doden en de overstroming van Tamarguillo in Sevilla in 1961 zitten nog in het geheugen van veel Spanjaarden. Tijdens een reddingsoperatie raakte een vliegtuig hoogspanningskabels, wat leidde tot 20 doden en meer dan 100 gewonden.
Er zijn talloze natuurrampen geweest in de afgelopen decennia met minder dan 20 slachtoffers. Een van de opmerkelijkste is de aardbeving in Lorca (Murcia) in 2011, waar een schok van 5,1 op de schaal van Richter 9 mensen het leven kostte en 324 anderen verwondde.
Naast de branden en hittegolven die steeds vaker in Spanje voorkomen door klimaatverandering, zijn er de afgelopen jaren ook andere natuurverschijnselen die vooral om hun materiële schade herinnerd worden. Denk bijvoorbeeld aan de uitbarsting van de vulkaan op La Palma in 2021 of de sneeuwval van Filomena, die begin datzelfde jaar grote delen van Spanje trof.