Spanje zet steeds sterker in op het combineren van spoor en weg voor goederenvervoer. De zogenoemde autopistas ferroviarias (letterlijk spoorautowegen) moeten duizenden vrachtwagens van de weg halen en zo uitstoot, files en slijtage aan het wegennet verminderen. De eerste route tussen Valencia en Madrid is al actief en een tweede, veel grotere verbinding tussen Algeciras, Madrid en Zaragoza is in volle ontwikkeling.
De route tussen de haven van Valencia en Madrid geldt als proefproject. Daar worden vrachtwagens of opleggers rechtstreeks op treinwagons geladen, die de honderden kilometers naar Madrid per spoor afleggen. Alleen de eerste en laatste kilometers gaan nog over de weg. Volgens de overheid kunnen zo jaarlijks meer dan 10.000 vrachtwagens van de snelwegen verdwijnen, goed voor een besparing van ruim 16.000 ton CO₂.
De volgende stap is ambitieuzer: de autopista ferroviaria van Algeciras via Madrid naar Zaragoza. Deze verbinding van ruim duizend kilometer moet het zuidelijkste punt van Spanje met het logistieke hart in Aragón verbinden. Het project vraagt enorme investeringen, onder meer om tunnels en bovenleidingen aan te passen aan het zogenaamde gálibo, de vrije hoogte die nodig is voor vrachtwagens op het spoor.
De infrastructuurbeheerder Adif verwacht dat het traject Madrid–Zaragoza eind 2025 klaar is, en dat de volledige route in 2026 operationeel kan zijn. De totale kosten liggen rond de 470 miljoen euro. Volgens de Spaanse regering past dit project in de Europese doelstelling om meer goederenvervoer van de weg naar het spoor te verschuiven.
Voor transportbedrijven en logistieke centra betekent dit een grote verandering. Nieuwe terminals worden ingericht voor het overslaan van vrachtwagens op treinen, en dienstregelingen moeten beter op elkaar worden afgestemd. Toch zien experts vooral voordelen: minder drukte op de snelwegen, lagere kosten en minder uitstoot.

