De Verenigde Staten blijven met afstand het land met de grootste goudreserves ter wereld. Volgens de laatste cijfers bezit de Amerikaanse centrale bank meer dan 8.100 ton goud, een hoeveelheid die al decennialang vrijwel onveranderd is. Het edelmetaal wordt vooral gezien als strategische reserve voor tijden van economische onzekerheid.
Op de tweede plaats staat Duitsland met ongeveer 3.350 ton goud. Italië volgt met zo’n 2.430 ton en Frankrijk met bijna evenveel, rond de 2.440 ton. Rusland sluit de top vijf af met ongeveer 2.335 ton, ondanks de internationale sancties die de handel en toegang tot financiële markten bemoeilijken.
Deze landen zien goud als een essentieel onderdeel van hun nationale stabiliteit. Goud behoudt waarde, zelfs als valuta’s dalen of markten instorten, en wordt daarom vaak beschouwd als een veilige haven in onrustige tijden.
Spanje speelt in deze lijst een bescheiden rol met slechts 281 ton goud in de reserves van de Banco de España. Dat is een fractie van wat de grootmachten bezitten en plaatst Spanje buiten de wereldwijde top tien. Toch blijft het goud ook voor Spanje belangrijk als symbool van economische zekerheid.
Opvallend is dat veel landen de afgelopen jaren hun goudreserves niet meer noemenswaardig hebben uitgebreid. In plaats daarvan verschuift de aandacht naar diversificatie, zoals investeringen in valuta’s, staatsobligaties of grondstoffen.
De ongelijke verdeling van goud wereldwijd onderstreept hoe enkele landen, met name de VS en Duitsland, nog altijd de grootste invloed hebben op de mondiale financiële stabiliteit.
