Uit gegevens van Eurostat blijkt dat het gemiddelde pensioenbedrag binnen de Europese Unie (EU) in 2022 ongeveer 16.138 euro per jaar bedroeg, wat neerkomt op circa 1.345 euro per maand. Echter, de verschillen tussen de lidstaten zijn aanzienlijk.
Luxemburg voert de lijst aan met een gemiddeld pensioen van 31.385 euro per jaar. Andere landen met hoge gemiddelde pensioenen zijn onder meer Noorwegen en Denemarken, waar het bedrag ook boven de 30.000 euro ligt. Zweden en Finland volgen met respectievelijk 22.436 en 21.085 euro per jaar.
De vier grootste economieën van de EU – Italië, Frankrijk, Spanje en Duitsland – liggen allemaal boven het EU-gemiddelde. Italië heeft het hoogste gemiddelde pensioen van deze groep met 19.589 euro per jaar, gevolgd door Frankrijk (18.855 euro), Spanje (18.100 euro) en Duitsland (17.926 euro).
Aan de andere kant van de lijst bevinden zich landen zoals Bulgarije, met een gemiddeld pensioen van 3.611 euro per jaar. Wanneer ook landen buiten de EU worden meegenomen, zoals Albanië en Turkije, dalen de gemiddelde pensioenbedragen nog verder, tot respectievelijk 1.648 en 2.942 euro per jaar.
Er is een duidelijke kloof tussen West- en Oost-Europa wat betreft pensioenbedragen. West- en Noord-Europese landen bieden over het algemeen hogere pensioenen, terwijl de Balkanlanden en andere Oost-Europese staten achterblijven.
Wanneer rekening wordt gehouden met de koopkrachtpariteit (KKP), worden de verschillen in pensioenbedragen tussen landen kleiner. In termen van KKP varieert het gemiddelde pensioen in de EU van 5.978 euro in Slowakije tot 21.162 euro in Oostenrijk. Buiten de EU heeft Albanië het laagste bedrag met 3.019 euro, terwijl Turkije met 8.128 euro boven meerdere EU-lidstaten uitkomt.